De straatnaam verwijst naar het klooster van de Begaarden of Bogaarden, althans naar hun bos. Volgens sommige auteurs zouden ze oorspronkelijk “beggaerden”, naar de Heilige Begga, geweest zijn: alleenstaande godgewijde mannen, mannelijke begijnen als het ware. Voor de kloosters richtten ze zich tot de Derde Orde van Sint-Franciscus. Het klooster in Zepperen werd gesticht in 1425 en groeide uit tot hun moederklooster, waar de generaal-overste verbleef. Er waren zowel broeders als priesters in het klooster.
De Zondag-middag is héél ingetogen.
De luchten, klaar van winterkilte, beven
met teeder rood van lage zon doorweven;
de luchten, waar geen vogel komt gevlogen...
De middagrust mag gééne stoornis doogen.
Al wil somwijlen vluchtig óverzweven
een verre galm van joelend kinderleven :
dra weegt de klare rust weer onbewogen.
Is het in sneeuw – die dezen nacht zoo zacht
de stille stede zwachtelde in heur vacht –
dat doezel-vaag verdooven nu geluiden?
O vrome middagvrede van Sint-Truiden,
dat om te ontwaken uit zijn sluimer, wacht
tot plotse kloosterklokken vespers luiden !