Irisstraat

Irisstraat


In 1970 – 1972 realiseerde de woningmaatschappij Nieuw Sint-Truiden de woonwijk Grote Brede Akker. Voor de straatnamen werd inspiratie gezocht bij bloemen, naar analogie met de Kleine Brede Akker uit 1966, maar ditmaal zomer- en najaarbloeiers. 

Iris: Er is één inheemse irissoort, nl. de gele lis (Iris pseudacorus). Deze moerasplant is zeer algemeen in heel Europa. Het is bovendien het symbool van het Brussels Gewest. Naast de gele lis groeien er nog vele andere irissoorten op het noordelijk halfrond. Daarvan werder verschillende tuinirissen afgeleid zoals Hollandse irissen, baardirissen, …


Bron: Plantentuin Meise


Irissen

Onderschrift...

Situeringsplan Irisstraat


Situeringsplan Irisstraat


ONTDEKKING VAN DE DAG

Alomme rust

Alomme rust

De Zondag-middag is héél ingetogen.
De
luchten, klaar van winterkilte, beven
met teeder rood van lage zon doorweven;
de luchten, waar geen vogel komt gevlogen...

De middagrust mag gééne stoornis doogen.
Al
wil somwijlen vluchtig óverzweven
een verre galm van joelend kinderleven :
dra weegt de klare rust weer onbewogen.

Is het in sneeuw – die dezen nacht zoo zacht
de stille stede zwachtelde in heur vacht –
dat doezel-vaag verdooven nu geluiden?

O vrome middagvrede van Sint-Truiden,
dat om te ontwaken uit zijn sluimer, wacht
tot plotse kloosterklokken vespers luiden !




Onderschrift bij deze fotoLit.: P. DE PAUW, recensie in Boekengids, 1, 1923-1924, nr. 361; L. BRANS, Hilarion Thans o.f.m., in Monografieën van de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers, 3, nr. 4, december 1992.
Gedicht in Hilarion THANS, Omheinde hoven, 4de uitgave, Mechelen, Sint-Franciscusdrukkerij, 1927, p. 35.
Hilarion Thans (Maastricht 1884 – Lanaken 1963), minderbroeder en auteur. Gedicht geschreven tussen november 1909 en maart 1910 op onoogige papiertjes toen de jongeman bedlegerig was van een bloedspuwing in het Sint-Truidense klooster. Uit de bundel Ziekebloemen. II. Open ramen. Voor het eerst verschenen onder pseudoniem F.M. Minderbroeder in ’t Daghet in den Oosten, 16, 1910, p. 58 als gedicht nr. XXI met bijhorend citaat Facta est tranquillitas Magna. En er kwam een groote rust (Evang.).