Marie Popelin begon op 37-jarige leeftijd in 1883 rechtenstudies aan de Université Libre de Bruxelles. Als eerste afgestudeerde vrouw vroeg zij in 1888 toegang tot het beroep van advocaat aan de balie van Brussel. Het hof van beroep verwierp haar verzoek op 12 december 1888 met argumenten over de natuur van de vrouw en haar sociale rol. Haar cassatieberoep werd afgewezen met het argument dat de wet niets regelde. De zaak Popelin kreeg grote bekendheid en was een belangrijk moment in de bewustwording van het feminisme. In 1892 stichtte Popelin de Ligue belge du droit des femmes (Belgische liga voor vrouwenrechten), onder andere samen met Isala van Diest, de eerste Belgische vrouwelijke arts. Het door Popelin in 1897 in Brussel georganiseerde Internationaal Feministisch Congres vond vooral in het buitenland bijval. In 1905 stichtte zij de Belgische afdeling van de Conseil international de Femmes, de nog altijd actieve Nationale Vrouwenraad.
Sint-Truiden Bevingen 30.03.1886 Sint-Truiden 6.05.1959
Zoon van dagloner Gerard en Marie Gertrude Celis. Neef van pastoor Eduard Hayen.
Broeders Sint-Truiden. Via paters Fulgence en Thomas Renson intrede augustijnen Gent 1903. Priester 1908. Legeraalmoezenier WO I, bij Belgische vluchtelingen in Amersfoort, en in Saffraanberg. Prior De Haan-aan-Zee 1919. Onderpastoor Sint-Stefanus Gent 1921. Definitor Augustijnenprovincie. Bevriend met pastoor Peeters en burgemeester Paul Cartuyvels in Bevingen. Huishoofd in enkele gehuurde sociale woningen.
Oprichter Sint-Augustinusparochie in de tuinwijk Nieuw Sint-Truiden 1928, bouwer noodkerk en kapelaan OLV-kerk. Bouwer lagere jongensschool en kleuterschool 1930 en lagere meisjessschool 1932. Provinciaal 1932-1946 met stichtingen in Bouge, Marchienne-au-Pont en Kontich. Prior en pastoor parochie Nieuw Sint-Truiden 1947 en kerkbouwer 1952-1955. Gouden priesterjubileum 1958 . Begraven in familiegraf in Bevingen.