Nadat reeds in de 18de eeuw, onder de prinsbisschoppen, de verbinding Luik – Brussel, langs Sint-Truiden, Tienen en Leuven was gerealiseerd en ten tijde van het Koninkrijk der Nederlanden Sint-Truiden via Tongeren met Maastricht was verbonden, volgden onder Belgische regie de steenwegen naar Hasselt, Diest en Namen.
In 1836 was reeds sprake van de verlenging van de verbinding Namen – Hannuit tot Sint-Truiden. Met een Koninklijk Besluit van 25.03.1840 werd echter een tracé langs het nieuwe spoorwegknooppunt Landen naar Dormaal op de steenweg van Tienen naar Sint-Truiden vastgelegd.
Na veel protest en getouwtrek was de huidige steenweg langs Gingelom, Bevingen en Zerkingen in 1855 klaar.
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.