Pater Damiaanhof

Pater Damiaanhof

Damiaan van Molokai werd als Jozef De Veuster  in Tremelo geboren op 3 januari 1840 en overleed in Molokaï, Hawaï, op 15 april 1889. Hij was pater van de congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria, ook wel picpuspaters genoemd. Hij is als missionaris bekend geworden door zijn werk voor de lepralijders in Hawaï, die naar het eiland Molokaï werden verbannen.

Dit stuk parktuin behoorde vroeger bij de hof van het minderbroederklooster. De minderbroeders verzorgden in Sint-Truiden tijdens het ancien regime pest- en lepralijders.

Pater Damiaanhof, genoemd naar de op 21 februari 2009 heilig verklaarde Jozef De Veuster, verwijst dus ook naar deze taak van de minderbroeders in het vroegere Sint-Truiden.

https:/nl.wikipedia.org/wiki/Pater_Damiaan

ONTDEKKING VAN DE DAG

Alomme rust

Alomme rust

De Zondag-middag is héél ingetogen.
De
luchten, klaar van winterkilte, beven
met teeder rood van lage zon doorweven;
de luchten, waar geen vogel komt gevlogen...

De middagrust mag gééne stoornis doogen.
Al
wil somwijlen vluchtig óverzweven
een verre galm van joelend kinderleven :
dra weegt de klare rust weer onbewogen.

Is het in sneeuw – die dezen nacht zoo zacht
de stille stede zwachtelde in heur vacht –
dat doezel-vaag verdooven nu geluiden?

O vrome middagvrede van Sint-Truiden,
dat om te ontwaken uit zijn sluimer, wacht
tot plotse kloosterklokken vespers luiden !




Onderschrift bij deze fotoLit.: P. DE PAUW, recensie in Boekengids, 1, 1923-1924, nr. 361; L. BRANS, Hilarion Thans o.f.m., in Monografieën van de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers, 3, nr. 4, december 1992.
Gedicht in Hilarion THANS, Omheinde hoven, 4de uitgave, Mechelen, Sint-Franciscusdrukkerij, 1927, p. 35.
Hilarion Thans (Maastricht 1884 – Lanaken 1963), minderbroeder en auteur. Gedicht geschreven tussen november 1909 en maart 1910 op onoogige papiertjes toen de jongeman bedlegerig was van een bloedspuwing in het Sint-Truidense klooster. Uit de bundel Ziekebloemen. II. Open ramen. Voor het eerst verschenen onder pseudoniem F.M. Minderbroeder in ’t Daghet in den Oosten, 16, 1910, p. 58 als gedicht nr. XXI met bijhorend citaat Facta est tranquillitas Magna. En er kwam een groote rust (Evang.).