Simon Coninckx werd op 6 augustus 1750 geboren als zoon van Simon, een welstellende garen- en bandhandelaar, en van Joanna Maria Spruyten. Hij werd kanunnik van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in 1788 en voorzitter van het kerkbestuur ca. 1817. Hij kreeg grote bekendheid door zijn vertalingen van de fabels van Lafontaine, maar schreef ook zelf fijnzinnige humoristische poëzie. Hij overleed in Sint-Truiden op 14 april 1839.
Wie was wie in Sint-Truiden, Sint-Truiden, 2011.
Sittard 28.10.1912 – Maastricht 25.02.2000
Broer van de priesters Jan en Emile. Klein Seminarie, ondervoorzitter Utile Dulci 1932. Kortverhalen onder pseud. ‘Henk van Dijk’. Priester 1937. Kapelaan Membach 1937, administrator Kelmis (La Calamine) 1943 en kapelaan Welkenraedt 1944. Pastoor Bois 1949, Gelinden 1953 en Smeermaas 1966-1977. Overleden aan brandwonden bejaardenhuis Jekerdal Maastricht. Streekgeschiedenis in Limburgse tijdschriften en dagblad.
Biografische notities in NBIOW. Lid Société d’art et d’histoire du diocèse de Liège en Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Voorzitter Geschied- en Oudheidkundige Kring GOSSU Lanaken 1972-1977. Prijs Gemeentekrediet van België.
Als pastoor van Gelinden bezorgde hij dit dorp een hele reeks historische bijdragen en trok de aandacht op de lokale mergelontsluiting met zijn unieke fossielen.