Kristina de Wonderbaarlijke of Mirabilis werd omstreeks 1150 geboren in Brustem. Zij was 15 toen ze wees werd en met haar twee oudere zussen achterbleef. Voor het levensonderhoud was zij herderin, tot zij op haar 32ste stierf. Tijdens de uitvaartmis vloog het deksel van de kist en zweefde de dode Kristina door het schip van de kerk, waarna zij met haar zussen naar huis ging. Zij werd als heks opgesloten maar ontsnapte telkens weer, zwierf negen weken lang door de bossen rond Sint-Truiden of een andere keer liep ze over het water van de snel stromende Maas. Uiteindelijk belandde ze in het benedictinessenklooster te Nonnemielen als semi-religieuze en boeteling. Maar haar merkwaardige gedrag bleef duren, waardoor ze in een gekkenhuis belandde. In 1224 stierf ze een tweede maal.
Gelinden 14.08.1669 , Jacob Schoenaerts
Vrouw van schout Schoenaerts.
Bewoonster hoeve Groenschild Klein-Gelmen .
Beschuldigd van hekserij 1667 en waarschijnlijk terechtgesteld 1669.