Deze straat werd aangelegd in 1908, in het kader van de grootste urbanistische ingreep binnen de vroegere stadsvesting: de sanering van de Hellewijk. In de tweede helft van de 19de eeuw was het door beken en beekjes doorkruiste gebied volgebouwd met steeds kleinere woningen. Een vernietigend rapport van dr. Timmermans over de hygiëne en woonkwaliteit deed het gemeentebestuur in 1901 besluiten de hele wijk te saneren. Nadat de Provinciale Tentoonstelling in 1907 gebruik had gemaakt van het gesaneerde terrein, werd in 1908 deze volstrekt nieuwe straat aangelegd. Ze werd vernoemd naar Sint-Trudo, stichter van de abdij waar omheen de stad is gegroeid.
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.