Na de Provinciale tentoonstelling van 1907 werd het nagenoeg onbewoonde buitengebied tussen de spoorweg van Sint-Truiden naar Hasselt en de vroegere stadsvesten ontwikkeld. De Zoutstraat werd over de vroegere vesting heen verlengd. Deze nieuwe straat werd in de optimistische sfeer van het begin van de 20ste eeuw Toekomststraat genoemd.
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.