STBL De Zoutkist

De Zoutkist

Volgens oude bronnen bevond zich in de buurt van het vroegere Comisgat (het sluizensysteem om het water in de grachten op peil te houden) een Zouttoren: de opslagplaats voor zout, als bewaarmiddel van grote waarde voor de stad. Het zout werd met paard en kar vanuit Zoutleeuw aangeleverd. Anderzijds deed deze kleine vestigingstoren dienst als ‘cachot’ voor het stelend uitschot. Betrapte fruitdieven werden opgesloten en op water en brood gezet. Wees gewaarschuwd!

In ‘de Zoutkist’ staat de bakermat van het hedendaagse artistieke leven in onze stad. Van 1930 tot 1970 was deze plek letterlijk en figuurlijk het ‘Cultureel Centrum’ van Sint-Truiden. Nu is het eigendom van de vzw Koninklijke Kunstkring Sint-Truiden en vormt het de locatie waar allerhande kunstenaars elkaar ontmoeten.

Het scharensliephuisje (het rode gebouw), waar tot de jaren 80 de scharen en messen geslepen werden, behoort tot de Zoutkist. Je vindt er een gezellig cafeetje in terug dat opengesteld wordt tijdens activiteiten die plaatsvinden in de Zoutkist.

Het glasraam in de gevel is speciaal ontworpen voor Sint-Truiden by lights. De letters worden gevormd door het inbranden van kleine puntjes in het glas. Met automatisch wisselende LED-verlichting komt het gedicht van Margot De Laet tevoorschijn (winnares Jongerenprijs Poëzie Sint-Truiden 2016).

Neem even de tijd om naar de zijkant van de Zoutkist te kijken. Tegen de gevel van het vernieuwde jeugdhuis werd een graffiti-beeld gekozen met jeugdige dynamiek

De Zoutkist met gedicht


Graffiti

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Koningin Astrid, lieveling van het publiek

Verongelukte vorsten herdacht

De Zweedse prinses Astrid (°1909) werd in 1929 gemalin van onze Belgische vorst Leopold III. Ze verloor het leven bij een auto-ongeval in Zwitserland op 29 augustus 1935. De gemeenteraad hernoemde de Tentoonstellingsstraat al eind september in ‘Koningin Astridstraat’. In november 1937 organiseerde een comité van de Nationale Strijdersbond in het stadhuis een tentoonstelling van zandtapijt met de overleden Astrid op haar praalbed, om fondsen te werven voor een gedenkteken. Dat werd in de vorm van een postuum staatsieportret aangeboden aan het stadsbestuur tijdens de augustuskermis van 1939. Door de mobilisatie en de opeisingen ging deze plechtigheid met tentoonstelling verloren in het oorlogsnieuws.

De vermaarde Hasseltse portretschilder Jos Damien en zijn leerlinge-assistente Anne Rutten signeerden het schilderij.

Koningin Astrid wordt levensgroot en ten voeten uit afgebeeld in een paleisdecor en houdt een waaier van struisvogelveren vast. Ze draagt een witte galajurk met korte sleep en nonchalant gedragen losse mouwen. Oorhangers, armband en hanger met kruis tonen een groene smaragdkleur. De stralende vorstin draagt het zogenaamde ‘Diadeem der negen provinciën’. Dit kleinood, een verlovingscadeau van de Belgische bevolking uit februari 1925, bestaat uit een band met Griekse meandermotieven en werd door juwelier Van Bever vervaardigd. In de later herwerkte versie met ruiten zijn de elf briljanten ingewerkt als symbool van de toen negen provincies, plus België met vorstenhuis, plus Belgisch Congo.




In 1934 was in de inkomhal van het stadhuis al een gedenkteken opgericht voor vorst Albert I, na zijn tragisch klimongeval.