fruitteelt onder vuur

Fruitteelt, of waarom fruitboeren altijd klagen !

Het is normaal dat een exportgerichte en weersafhankelijke teelt niet alle hefbomen in handen heeft. De fruitteelt in Haspengouw ondergaat de evolutie zoals bacterievuur, strengere sociale controle, verbod op groeiremmende middelen, de Russische perenboycot, de vroege vorst, de hagelbuien… en wapent zich zo goed mogelijk hiertegen. Het woord ‘uitdaging’ staat de fruitteler op het lijf geschreven. Overproductie en aanvoer uit lage loonlanden zijn een constante dreiging.

Veilingwezen, ULO-bewaring, wetenschappelijke onderbouw, schaalvergroting, risicospreiding en nieuwe rassen zijn probate middelen gebleken om de teelt van generaties vol ervaring veilig te stellen. 

De huisboomgaarden voor eigen gebruik uit vorige eeuwen werden rond 1850 intensiever uitgebaat voor export naar Engeland en Duitsland. De fruitverwerking tot bijvoorbeeld stroop en cider kwam op gang. Opleiding in snoei en parasietbestrijding was belangrijk en de eerste ‘conferentiën’ laten een spoor na in 1863. Na de graanteeltcrisis van de jaren 1880 wonnen fruit- en veeteelt ook in Haspengouw aan belang. De landbouwschool van de Broeders van Liefde, met broeders Jan Knops en Louis De Roeck, deed de faam van Sint-Truiden groeien. In 1931 bezocht Albert I de school en in 1966 deed Boudewijn dat vorstelijk bezoek aan de fruitactiviteit nog eens over. 

De wereldwijde crisis rond 1930 bracht de sector schade toe. Het stadsbestuur organiseerde sinds 1930 een fruitmarkt op de Grote Markt. Pionier ingenieur Paul Nicolaï richtte het Opzoekingsstation in Gorsem op in 1943 en introduceerde de meer efficiënte laagstamtechniek. Veiling Haspengouw (°1948) en de Belgische Fruitveiling (°1952) stroomlijnden de verkoop. Fruitoogstfeesten vanaf 1948. Het werden gouden jaren, met Europese EEG-steun en de appelsoort Golden Delicious was dé trekker. De monocultuur bracht begin jaren 1970 een overproductie en opvolger Jonagold redde de meubelen, samen met de Conferencepeer en de Elsanta-aardbei. Ze kregen alle drie een heuse Fruitreus in de plaatselijke folklore. Omstreeks 1993 kwam de Jonagolrush tot stilstand en veel fruittelers die geïnvesteerd hadden in smalle tractoren, plukkarren en Ultra Low Oxygen-bewaarcellen raakten in de problemen. De Europese ‘interventie’ deed de overschotten onderploegen als bemesting.

Het milieubewustzijn verplichtte het spuitdagboek en maakte de integratie van selectieve sproeistoffen en nuttige insecten tot een verworvenheid. Het ‘Haspengoud’ laat zich niet eenvoudig oogsten. Fruittelers gaan op in grote bedrijven, beschermen hun mutanten onder sexy namen met patenten en investeren in fruittoerisme met kijk- en plukdagen, maar het veilingwezen ligt onder vuur door de hoge overheadkosten en de lage telersprijzen. De grote spelers organiseren al langer hun eigen sorteer-, verpakkings-, stockeer- en verkoopactiviteit. In 2016 werd de Veiling Haspengouw overgenomen door haar ‘concurrent, de BFV. De Morgana-appelsoort moet de Pink Lady vervangen. Hoop op de toekomst is het Proefcentrum in Velm, waar wetenschap, milieubewustzijn en teeltpraktijk elkaar vinden.


Veerle JACOBS, Limburgs-Haspengouw: een fruitstreek met traditie, Borgloon: Fruitstreekmuseum, 1997; Ingeborg VIJGEN, Een gouden Klok-Huis 1939-1997: een Haspengouwse veilinggeschiedenis in woord en beeld, Sint-Truiden: Veiling Haspengouw, 1997; Nathalie CEUNEN en Eddie NIESTEN, Sappig verteld: het verhaal achter de fruitteelt in Haspengouw, Sint-Truiden: Erfgoedcel, 2010. Tijdschrift Fruit, Belgisch vakblad over fruitteelt, Sint-Truiden: PCFruit, sinds 2017 fusie van Fruitteelt nieuws (Studiekring Guvelingen) en Belgische fruitrevue.


Meer info:
www.pcfruit.be
www.stugu.be 

TV-serie Katarakt (2007-2008) en Katarakt-route.
ONTDEKKING VAN DE DAG

Een sponsorbord in mergel

Een sponsorbord in mergel

Dorpskenner Hubert Hoche (+) van Kerkom liet in 2002 een raadseltje oplossen, dat de Open Monumentendagfolder in 1990 open liet. Hoog in de kerktoren zit een verweerde steen met wapenschild ingemetseld. Met hulp van een verrekijker en het wapenboek van de Belgische adel kennen we nu wel het antwoord: Hyacinthe de Chestret, Luikenaar van formaat, liet er zijn merk achter.

Zeer waarschijnlijk sponsorde hij de heropbouw van de kerktoren in 1861 naar ontwerp van Isidore Gérard. Rond die tijd werd hij levenslang burgemeester van Kerkom. Hyacinthe was oud-militair, liberaal senator én suikerfabrikant in Bernissem. Hij trouwde in 1834 met de dochter de Selys van het lokale Alsterdomein. Voor een goed begrip: het gaat om het zogenaamde ‘Rood Kasteel’, waar zijn familie in 1889 het mooie kasteeltje bouwde midden in een groot Engels landschapspark. Paul Hayen (+) legde er later zijn stoeterij ‘Darby Farm’ aan. De dreef van aan de Naamse Steenweg leidt naar het ander, ‘Wit Kasteel’ van Kerkom, eigendom van de Brouckmans en later van Porreye.

In 1852 kreeg bietsuikerbaron de Chestret van Leopold I een echte titel met kroon. Die prijkt met z’n negen parels boven op het wapenschild. De geelgrijze mergelsteen heeft intussen wat parels laten vallen, maar het familielogo is nog best herkenbaar. In heraldisch jargon luidt het: doorsneden van zilver, met een leeuw van sinopel, gekroond met goud, getongd in keel, met op azuur drie zespuntige gouden sterren. Het schil is getopt met een baronnenkroon en gehouden door twee gekroonde en omgewende gouden leeuwen. De steen op de kerktoren toont nog twee gekruiste palmen onderaan. Natuurlijk zit er geen kleur (meer) op de mergel, maar in mensentaal heeft het schild beneden een groen leeuwtje op wit en bovenaan drie gele sterren op blauw. Twee gele leeuwen houden het blazoen recht. Die zien er met hun abnormaal naar buiten gekeerde muilen vervaarlijk lelijk uit.

Mergel is versteende kalkmodder, opgebouwd uit de skeletafval van zeediertjes, 66 miljoen jaren oud en gezaagd uit groeven in Zuid-Oost-Limburg. De juiste naam is Maastrichtersteen of krijtsteen. Architect Gérard gebruikte mergel ook voor versieringen aan zijn andere gebouwen, zoals het afgebrande kasteel van Nieuwerkerken, het afgebroken casino op het huidige Europaplein of het kerkje van Ordingen. Als Henegouwse leerling van de Gentenaar Louis Roelandt vestigde hij zich in onze provinciestad rond 1848, maar verliet ze in 1861 om stadsarchitect te worden in Hasselt. Hij vertrouwde op de zachte Limburgse steen die je kan bewerken met timmermansgereedschap zoals zaag en schaaf. Maar uitstekende reliëfdetails in mergel verweren gemakkelijk, zo bleek later.



De steen in gele mergel zit boven de ingangsdeur


Overigens heeft de Sint-Maartenskerk  op de valleihelling van de Cicindria , ondanks de verwoestende brand van 11 januari 1975, nog wat leuke details in petto: jonker Laurens van Alster liet er zich in 1539 voor eeuwig verstenen in harnas, met lang ruiterzwaard en met de voeten rustend op z’n hazewind. Het kerkhof van Kerkom telt veel oude grafkruisen, al vanaf 1623, en op de hekpijlers zijn van de ingang zijn evangelieteksten gebeiteld.
Wie er het fijne van wil weten kan terecht in de stedelijke openbare bibliotheek, in het fonds Trudonensia, waar per dorp een documentatiemap is aangelegd. Over mergel is er de ‘Atlas natuursteen in Limburgse monumenten’ geschreven door Roland Dreesen en Michiel Dusar. Om wapenschilden te ontcijferen neem je best het ‘Wapenboek van de Belgische adel van de 15de tot de 20ste eeuw', in 1992 geschreven door Paul Janssen en Luc Duerloo.