fruitverhalen
Locatie 4: Brustem
Rémy Bels over waarom de veiling werd opgericht.
Eigenlijk is de veiling al gestart voor de Tweede Wereldoorlog. In de jaren dertig had men al zo’n klein coöperatiefje. Maar dan is de oorlog uitgebroken. En na de oorlog zijn die mensen terug samengekomen en dan is daar de fruitveiling gesticht. Vóór de veiling er was, werden de kersen op de markt verkocht. Ik ben nog als kwajongen meegegaan met mijn vader naar de kersenmarkt in Sint-Truiden. En daar stonden al die boeren dan, met de wagen of met paard en kar, met hun kersen uitgestald. En die handelaars, het was snikheet op die markt, ik herinner me dat nog zeer goed, die zaten dan op café pinten te drinken. En die zeiden: ‘laat die boerkes maar wachten … laat ze maar wachten. Straks zijn ze blij dat ze van hun kersen af zijn’. En zo was het ook! Of je kon ze mee terug naar huis brengen. Die kopers (handelaars) wachtten en zeiden dan: ‘voilà da’s onze prijs, je kunt ze dáár brengen, in dat magazijn, als je wilt en anders moet je ze maar mee terug naar huis nemen. Ik heb ooit gezien dat we terugkwamen met paard en kar en dat we in ’t veld de onverkoopbare kersen in de gracht gooiden. Er was een overaanbod aan kersen hé. Het was voor hen simpel om daar een prijsje voor te betalen. En daarom hebben de boeren zich verenigd en is de veiling ontstaan, aan de Tongersesteenweg, in 1947.
NL
FR
DE
ENG
Te Engelmanshoven heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:
'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',
dan kwamen ze uw werk doen. '
Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.
'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.
Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.
'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'
Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:
'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!'
en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.
Opgetekend door F. Beckers in 1948