Locatie 6: Tuinbouwschool
We moeten eigenlijk zeggen, als we de fruitteelt van de laatste 100 jaar bekijken, dat men vroeger overal fruit had. Langs kloosters en kastelen. Daarna kwam er ook rond boerderijen fruit maar in combinatie met veeteelt. De koeien, schapen, enz. konden dan onder de bomen grazen. Langzaamaan is men de fruitteelt in die weiden commercieel gaan bekijken. Daar was wel ‘ne frank mee te verdienen. Later kwamen er fruitmarkten waar men het fruit kon verkopen aan de handelaars. Bijvoorbeeld de kersenmarkt van Sint-Truiden. Boeren gingen naast akkerbouw en veeteelt ook fruit kweken. Men wou daarop inspelen en zo groeide het idee van landbouwonderwijs. In 1923 is dan de tuinbouwschool in Sint-Truiden gesticht. Toen is het fruitteeltgebeuren in Sint-Truiden, allez en het gebied rond Sint-Truiden: laten we zeggen Zuid-Limburg en het Hageland, pas echt gestart. Dat landbouwonderwijs heeft heel wat fruittelers opgeleid. Jonge gasten die bij hun vader in het bedrijf wilden stappen kwamen eerst naar de tuinbouwschool om er fruitteeltonderwijs te volgen. Zoals ook mijn vader destijds heeft gedaan.
NL
FR
DE
ENG
In het bekken van de Melsterbeek volgen de beken eerst zuid-noord het dalend reliëf van ca. 100 naar 35 meter boven zeespiegel. Net noordelijk van het stadscentrum van Sint-Truiden buigt de Melsterbeek zelf naar het noordwesten en ontvangt de Cicindria in Melveren en de Molenbeek in Runkelen. Ze loopt dan een tijdje zij-aan-zij met de Gete en vloeit samen bij Donk. Via Demer, Dijle en Rupel gaat het richting Schelde.
De naam ‘Melster’ komt waarschijnlijk van het woord malter of mout, maar in de lokale volksmond is het gewoon ‘molenbeek’ als grootste waterloop. Ze ontspringt in Heiselt bij Jeuk, vlakbij de taalgrens. Ze is 33 kilometer lang. Waterlopen schuren beekvalleien uit en de kleilagen onder de ijstijdleem in Vochtig Haspengouw doen talrijke bronnetjes dagzomen. Langs de oevers van de Melsterbeek groeide een ketting van dorpen met omgrachte kastelen en zelfs abdijen in Nonnemielen en Terbeek. Haar stroomkracht deed graanwatermolens draaien. In Sint-Truiden zijn dat de dorpen Aalst, Brustem, Ordingen, Zepperen, Melveren, Metsteren en Runkelen.
De beken kennen in deze streek een vrij hoog verval met piekdebieten. Voor de waterbeheersing waren wachtbekkens nodig, o.m. voor de Melsterbeek in Aalst, Ordingen en Bernissem. De natte gronden in de beekvalleien waren in de 19de-20ste eeuw met waterzuchtige Canadapopulieren beplant, nuttig voor klompen, minder duurzaam timmerwerk en kisthout.
Een vistelling in 2012 bij Metsteren leverde volgende soorten op: driedoorn stekelbaars, tiendoorn, riviergrondel, bermpje en blauwband. De molenwatervallen zijn wel een drempel voor hun migratie voor paai, rust en voedselgaring, onderzoek Stef Cools.