Geraert "broeder"

13de eeuw

Minderbroeder, waarschijnlijk te Sint-Truiden of te Tienen. Dichter. Schreef ca. 1280-1290 voor zijn zus in de priorij en later benedictinessenklooster Nonnemielen het berijmd levensverhaal van de heilige Christina en naar alle waarschijnlijkheid ook dit van Lutgardis in Nederlandse verzen. Het zijn omwerkingen van dezelfde Vitae geschreven door Thomas van Cantimpré. 

Ontdekt door professor Bormans bij huisschilder Aerts 1840, die de perkamenten uit Colen meebracht, waar ze vanuit Nonnemielen verzeilden. Het leven van Lutgardis wordt soms toegeschreven aan Willem van Affligem. Broeder Geeraert werd verkeerdelijk gesitueerd in de 14de eeuw en zou ca. 1364 voor zijn zus cellaria Maria Van Hoye dit verhaal hebben geschreven, maar dit werd gecorrigeerd door M. Gysseling.

Sinte kerstinen leven; Dat leven sinte luthgards.

Info: Franz Aumann, Jo Van Mechelen en Camille Vanlangendonck.
Lit.: J.H. BORMANS, Leven van Sinte Christina…, Gent, 1850, inleiding; J. VERCOULLLIE, in BIONAT, 21, 1913, kol. 138; Lucianus CEYSSENS, Poging om het leven van Sinte-Kerstine chronologisch te situeeren, in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, 1947, p. 77-94; ID., in NBIOW, 9, 1981, kol. 269-270; Maurits GYSSELING,
ONTDEKKING VAN DE DAG

Folcardus, abt ST

 Sint-Truiden 11.05.1145 

Jong ingetreden als monnik. Cellarius en cantor 1108, proost 1112. Ondanks protest van graaf van Duras  tot abt gewijd in Fosse 1138. Restaureerde verder de abdij na Rodulfus o.a. slaapzaal, kapittelzaal en infirmerie. Was in conflict met Arnold van Diest en maakte bezetting mee door Godfried van Brabant in 1140 en 1142. Ontving talrijke schenkingen van lokale burgerij, maar onderging brouwersopstand in 1143-1144. Liet goed in Hakendover  na. Begraven in midden abdijkerk 1145.

Lit.: RECUEIL, p. 14; MONBEL, p. 43-44; KRONIEK2, p. 10-24.