In 2008 werd een archeologische opgraving van het voetbalterrein in Velm uitgevoerd. Het archeologisch onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van de aanleg van het kunstgrasveld waarbij een deel van het terrein werd uitgegraven.
Tijdens de opgraving werden in totaal 22 sporen aangetroffen en geregistreerd. De archeologische sporen kunnen globaal in volgende categorieën opgedeeld worden, nl.: crematiegraven, paalkuilen en overige kuilen.
De drie crematiegraven zijn in de late bronstijd te situeren. Daarnaast werd een Romeinse extractiekuil voor leemwinning gevonden. De paalkuilen zijn allen recent te dateren. In totaal werden 136 scherven ingezameld en gedetermineerd, die voornamelijk in de late bronstijd te dateren zijn.
De graven kunnen toegeschreven worden aan de urnenveldencultuur (ca. 1050 – 800 v.Chr. / late bronstijd tot vroege ijzertijd).
Het hoofdkenmerk van de urnenveldencultuur is de crematie van de dode, het plaatsen van de crematieresten in een urne en het bijzetten van de urne in vlakgraven in uitgestrekte grafvelden (van enkele tientallen tot honderden graven).
De graven zijn uitsluitend crematiegraven, gekenmerkt door een sober grafritueel met meestal slechts schaarse grafgiften. In de meeste gevallen beperkt het zich tot een enkel object, een beker of geoorde kom.
In de graven die tijdens dit onderzoek werden aangesneden werden de urnen met de crematieresten niet aangetroffen, wellicht door het feit dat de grafkuilen te ondiep bewaard zijn en de urnen dus reeds weggegraven zijn.
Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat (een deel van) het terrein in de late bronstijd in gebruik is geweest als grafveld. In de Romeinse periode werd er aan leemwinning gedaan. Bewoningssporen uit deze periode, waarvoor de leemwinning mogelijk bestemd was, werden niet aangetroffen binnen het onderzoeksgebied.
Millen 28.10.1823 - Morelia (Mex.) 06.11.1865
Molenaarszoon Wintershoven. Priester 1851, jongere broer van pastoor Hendrik Coenegrachts van Wilderen-Duras. Kapelaan hoofdkerk en eerste rector van Sint-Marten 1855, woonde op het huidige Sint-Maartenplein tegen het vroegere kerkhof. Leraar middelbare school. Geesteszorg voor soldaten van nabijgelegen kazerne.
Werd na tussenkomst van Mgr. De Ram, rector Leuven, aalmoezenier van Belgisch expeditiekorps als steun voor Maximiliaan, keizer van Mexico en schoonzoon van Leopold I in 1864. Scheepsreis met ‘Tampico’ van Saint-Nazaire naar Vera Cruz jaarwisseling 1864-1865 met het derde detachement. Nederlaag in Tacambaro 1865.
Richtte met enkele geneesheren militair hospitaal op in Morelia. Bij tyfusepidemie zelf bezweken in huis van notabele. Wegens verdiensten uitzonderlijk begraven in koor van Sint-Antoniuskapel nabij OLV-kerk van Morelia. Kelk geschonken door parochianen van Sint-Marten in 1864 werd in 1866 terugbezorgd aan de Sint-Maartenkerk ST