Hamerbijlen zijn doorboorde stenen hamers, ook wel strijdhamers genoemd. Hamerbijlen onderscheiden zich van andere stenen bijlen door een doorboring die loodrecht op de lengteas is aangebracht. Met deze doorboring kon de stenen bijl aan een houten steel worden vastgemaakt. De achterkant bestaat meestal uit een stomp, afgeplat hamervormig eind. Ze werden gebruikt als wapens, om hout te splijten, om bomen te kappen, als statussymbolen of als ruilobjecten.
Stenen hamerbijlen werden al gemaakt in de bandkeramische periode (5300-4900 v. Chr.), maar komen dan nog niet veel voor.
Vooral in de Rössen-periode (4900-4300 v. Chr.) en het laat-neolithicum (3200-2000 v. Chr.) komen ze volop voor in Limburg, vooral in de Maasvallei en het oostelijke gedeelte van het Kempisch plateau. In de Rössen-periode werden ze eerder gebruikt als ruilobject bij contacten tussen de eerste landbouwers en de lokale jagers-verzamelaars.
In het laat-neolithicum waren ze allicht eerder grafgiften en worden ze dan ook vaak in graven uit deze periode teruggevonden.
Hamerbijlen zijn gemaakt van de meest harde steensoorten zoals diabaas, doleriet, gabbro en amfiboliet. Veel bijlen van de Rössen-cultuur werden in amfiboliet gemaakt. Dit is een grondstof die allicht uit de westelijke Karpaten afkomstig is, ongeveer 1000 km van hier. Tijdens het laat-neolithicum kwamen de grondstoffen eerder van de Noord-Nederlandse en Noord-Duitse gletsjerformaties.

Millen 28.10.1823 - Morelia (Mex.) 06.11.1865
Molenaarszoon Wintershoven. Priester 1851, jongere broer van pastoor Hendrik Coenegrachts van Wilderen-Duras. Kapelaan hoofdkerk en eerste rector van Sint-Marten 1855, woonde op het huidige Sint-Maartenplein tegen het vroegere kerkhof. Leraar middelbare school. Geesteszorg voor soldaten van nabijgelegen kazerne.
Werd na tussenkomst van Mgr. De Ram, rector Leuven, aalmoezenier van Belgisch expeditiekorps als steun voor Maximiliaan, keizer van Mexico en schoonzoon van Leopold I in 1864. Scheepsreis met ‘Tampico’ van Saint-Nazaire naar Vera Cruz jaarwisseling 1864-1865 met het derde detachement. Nederlaag in Tacambaro 1865.
Richtte met enkele geneesheren militair hospitaal op in Morelia. Bij tyfusepidemie zelf bezweken in huis van notabele. Wegens verdiensten uitzonderlijk begraven in koor van Sint-Antoniuskapel nabij OLV-kerk van Morelia. Kelk geschonken door parochianen van Sint-Marten in 1864 werd in 1866 terugbezorgd aan de Sint-Maartenkerk ST
