Deze steengoed drinkkan werd ontdekt tijdens een archeologische opgraving op de Groenmarkt in Sint-Truiden. Het kannetje heeft een platte bodem en is bedekt met een dunne laag zoutglazuur. Dit type kan is afkomstig uit Raeren en werd rond 1500-1550 vervaardigd.
Steengoed is een soort aardewerk dat wordt gebakken op extreem hoge temperaturen, boven de 1200 graden Celsius. De glazuurlaag werd verkregen door zout in de openingen van de oven te strooien. Steengoed is bijzonder stevig, waterdicht en bestand tegen zuren.
Deze bijzondere vondst werd volledig intact teruggevonden in een graf op de Groenmarkt enis vermoedelijk als grafgift aan de overledene meegegeven.
Om steengoed te maken, is kwalitatieve klei nodig. Deze kleisoort werd gevonden in het Rijnland en het Westerwald. In het Belgische Raeren, gelegen tussen Eupen en Aken, werd steengoed vervaardigd.
Eeuwenlang was het steengoed uit Raeren een populair massaproduct en genoot het internationale bekendheid. Vooral in de 16de eeuw bereikte de productie van steengoed haar hoogtepunt.
Naast drinkgerei werden er ook diverse huishoudelijke voorwerpen gemaakt, zoals voorraadkruiken, olielampjes, schalen, vergieten, zeven, roompotten en zelfs nachtpotten. De productie van steengoed in Raeren ging door tot 1850.
Het efficiënte romeinse weggennet, zoals de ‘kassei’ Tongeren-Tienen, verviel in de vroege middeleeuwen. Waar geen bevaarbare waterlopen waren, was men opnieuw aangewezen op lokale onverharde verbindingen met diverse alternatieven naargelang de seizoensmodder. Terwijl het Luikerland in de 18de eeuw steenwegen aanlegde voor economische ontsluiting zoals de weg Luik-Sint-Truiden(-Brussel) in 1715-1740, was de Franse bezetter rond 1800 vooral militair gemotiveerd voor snelle, rechtlijnige verbindingen. De ‘Route Napoleon’ of het deel Maastricht-Tongeren van de verbinding Keulen-Duinkerken werd in 1804-1813 afgewerkt.
Het was wachten op de Hollanders en hun Waterstaat-ingenieur De Sermoise om op 9 december 1817 de eerste steen te laten leggen aan de Sint-Truiderpoort in Tongeren door de provinciegouverneur. Het tracé dwars door de velden en weiden trok al snel handel en bewoning van de opzij liggende dorpskernen aan, getuige de jaartallen op vele gevels en de verbindingen zoals de dreef te Ordingen. De oude ‘Truierbaan’ in Rijkel verviel tot veldweg. Een tolbarreel aan het kruispunt met de Houtstraat Brustem deed dienst tot in 1867 deze gebruikersbijdrage werd opgeheven.
De weg naar Tongeren startte aan de oude Brustempoort. De beginkilometers waren gekend voor het omtuinde Casino (1862), het huis Moreau (1872), de arbeidershuisjes en het koetsenatelier Vanslype op de Pinberg en later voor de Veiling Haspengouw (1939-2017) en toegangen tot de Industriezone Schurhoven.
Na deze steenweg voltooide men vanuit de stad Sint-Truiden de kasseiwegen naar Hasselt (1838), Diest (1844) en Namen (1855).
In augustus 1914 kon de Duitse ruiterij haar opmars van Tongeren naar Sint-Truiden (en Orsmaal) ongestoord uitvoeren. Ze staken huizen in brand op de Pinberg, maar ter compensatie kwamen er nog voor het oorlogseinde enkele ‘Pruisenhuisjes’ of modelwoningen langs de Tongersesteenweg.