Archeologische site: Groenmarkt Sint-Truiden (projectcode 2018J306)

Van oktober 2018 tot juni 2020 werd door Aron bv opgegraven in het stadscentrum van Sint-Truiden, naar aanleiding van de herinrichting van de Groenmarkt en de omliggende straten. Het overgrote deel van de aangetroffen sporen bestond uit graven. Er konden maar liefst 3046 verschillende personen onderscheiden worden. Daarnaast kon ook een beperkt aantal sporen worden vastgesteld dat nog ouder was dan de graven. Ten slotte dateert een kleine minderheid van sporen uit de periode nadat het kerkhof werd opgegeven.


\

Zowel ter hoogte van het Trudoplein bij de abdijtoren (Werkput 1) als ter hoogte van de Groenmarkt (Werkput 2) werden sporen en vondsten aangetroffen die ouder zijn dan de graven. Het gaat onder andere om paalkuilen en enkele waterputten. Deze sporen zijn op basis van de vondsten die er werden in aangetroffen en/of hun relatie met graven die gedateerd werden met radiokoolstofdatering, te dateren vanaf eind 7de eeuw. Er is dus sprake van een vroegmiddeleeuwse site die zich uitstrekte van aan de abdijtoren tot aan het stadhuis en mogelijk zelfs nog verder. Aangezien in de Vita Sancti Trudonis van Donatus uit de tweede helft van de 8ste eeuw al melding wordt gemaakt van het bestaan van een nederzetting bij het klooster dat door Trudo werd gesticht op het familiaal domein Sarchinium, lijkt het aannemelijk dat de sporen die bij de opgraving werden aangetroffen de restanten van deze nederzetting zijn.

\

Al snel wordt er echter ook begraven op de locatie waar de oudste sporen zich bevonden: deze worden immers doorsneden door een groep graven die volgens de christelijke traditie (west-oost) georiënteerd zijn en op basis van 14C te dateren zijn vanaf het einde van de 7de eeuw tot 999 (Groep I). Deze graven strekken zich uit over een erg groot gebied: van aan de abdijtoren in het noorden tot het stadhuis in het zuiden. Enkel in het oosten van de Groenmarkt waren geen graven uit deze groep aanwezig. Een fysieke afbakening van het grafveld werd niet aangetroffen. Het gaat om zowel volwassenen als kinderen, zowel mannen als vrouwen. Het zijn dus geen kloosterlingen, maar de mensen die zich bij het klooster hadden gevestigd, vermoedelijk ook diensten voor het klooster verrichten en er later ook begraven werden. Omdat Trudo zelf pas stierf aan het einde van de 7de eeuw, zijn de oudste graven buiten het klooster vermoedelijk niet ouder dan uit de 8ste eeuw.

\

De tien meest westelijk gelegen graven uit de oudste groep zijn zonder uitzondering te dateren vóór de periode die wordt geassocieerd met de invallen van de Noormannen in Sint-Truiden, aan het einde van de 9de eeuw. Nadien werd nooit meer zo ver westelijk begraven. Vlak ten oosten van deze graven werd een grote kalkoven aangetroffen, waarin kalksteen werd gebrand voor de productie van ongebluste kalk, die daarna vermengd werd met water en zand tot mortel of pleister. Houtskool van op de bodem van de oven is te dateren tussen het einde van de 8ste en de 10de eeuw. Vermoedelijk kan hij geassocieerd worden met één van de bouwfasen van het klooster of de kloosterkerk. In de abdijkroniek staat beschreven dat de kerk en het klooster na de invallen van de Noormannen werden heropgebouwd rond het midden van de 10de eeuw. De datering van de oven zou hier dus perfect in kunnen passen, al is het niet uit te sluiten dat hij uit een oudere fase stamt waarin werken aan kerk of klooster werden uitgevoerd. Ook twee meervoudige graven aan de rand van het verspreidingsgebied van Groep I zouden uit de 10de eeuw kunnen dateren.

\

In de tweede periode, tussen 1000 en 1286 (Groep II), werd er zowel ter hoogte van het Trudoplein (Werkput 1) als op de Groenmarkt (Werkput 2) heel intensief begraven. Het grafveld ter hoogte van de huidige Groenmarkt is nu meer in oostelijke richting opgeschoven, in het westen van de werkput op de Groenmarkt werden geen graven uit deze periode aangetroffen. Rond het midden van de 11de eeuw werd de Onze-Lieve-Vrouwekerk gebouwd ten oosten van de Groenmarkt. Aan het einde van de 13de eeuw (vanaf 1286) werd de Klerkenkapel opgetrokken in het zuiden van de Groenmarkt. Vlak ten westen van de Klerkenkapel bevond zich de kerkhofmuur van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Deze muur liep in een ovaal rond de kerk en doorsneed de Groenmarkt van noord naar zuid. Het is niet zeker wanneer ze werd opgetrokken. Ze kan samen met de kerk zijn gebouwd, maar evengoed kan dat samen met de bouw van Klerkenkapel zijn gebeurd, of ergens daar tussenin. Voor veel van de graven uit de periode tussen 1000 en 1286 is het dus moeilijk uit te maken of de overledenen begraven liggen op het grafveld dat bij de abdij moet hebben gehoord, of dat ze al op het kerkhof van de O.-L.-Vrouwekerk begraven lagen. Ook voor deze groep betreft het zowel volwassenen als kinderen, en zowel mannen als vrouwen.

\

De meeste overledenen uit periode I en II lagen begraven in eenvoudige houten kisten, soms ook enkel in een kuil in de grond, al dan niet ingewikkeld in een lijkwade. Bij een aantal graven werden echter afwijkende graftypes vastgesteld. In één enkel geval was een vrouw van rond de 59 jaar (SK49) begraven in een gemetste grafkelder, ter hoogte van het Trudoplein. De vrouw stierf tussen het tweede kwart van de 11de en het midden van de 12de eeuw. Individu SK945, een vrouw van tussen 21 en 23 jaar oud, lag begraven in een uitgeholde boomstam. Ze stierf tussen het tweede kwart van de 11de eeuw en het midden van de 12de eeuw. 31 individuen lagen begraven in een antropomorfe kist, waarbij de kist de vorm van het lichaam volgt, breder bij de schouders , smaller bij de voeten en met een nis voor het hoofd. De graven bevonden zich centraal op de Groenmarkt, in een zone van ca. 40 bij ca. 12 meter. Het gaat om volwassenen, zowel mannen als vrouwen, sommigen met een baby of kind. Vier van de individuen uit een antropomorf graf konden gedateerd worden. Dit resulteerde in dateringen van de 10de tot het midden van de 12de eeuw. Ook bij de vroegere opgravingen in de Truiense abdijkerk werd minstens één antropomorf graf aangetroffen. Er kon niet worden uitgemaakt of het om mensen met een hogere sociale status ging, zoals voor andere sites met gelijkaardige graven in Vlaanderen en daarbuiten vaak wel wordt verondersteld.

\

De meeste individuen uit Groep I en II waren apart begraven. Daarnaast lagen echter 208 individuen begraven in 80 verschillende meervoudige graven, soms in kisten (antropomorf of rechthoekig), soms enkel in kuilen. Ter hoogte van het Trudoplein bevond zich slechts één meervoudig graf, de rest van de meervoudige graven bevond zich in de oostelijke helft van de Groenmarkt. De meest voorkomende meervoudige begravingen waren die van een volwassen persoon met één of twee kinderen, die meestal op de benen lagen. In andere meervoudige graven lagen twee volwassenen samen met één of twee kinderen begraven, enkel volwassenen bij elkaar, of enkel twee kinderen bij elkaar. Ten slotte waren er nog acht andere meervoudige graven waarin tot negen personen samen begraven lagen. Elf skeletten uit evenveel meervoudige begravingen werden gedateerd. Het oudste skelet is mogelijk nog einde 9de-eeuws. De jongste individuen dateren ten laatste uit het midden van de 12de eeuw. Het lijkt dus een gewoonte te zijn die maar een tijd lang in gebruik was, net zoals het begraven in antropomorfe graven of boomstamkisten. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat het altijd om personen gaat die aan elkaar verwant zijn. Mogelijk werden kinderen begraven in het gezelschap van een volwassen persoon die ongeveer op hetzelfde moment gestorven was, zodat de volwassenen zorg voor hen konden dragen in het hiernamaals.

\

Het jongste graf ter hoogte van het Trudoplein dateert uit de 14de eeuw, nadien lijkt hier niet meer begraven te zijn geworden. Ter hoogte van de Groenmarkt bevonden de graven uit periode III (1287-1599) en IV (na 1600) zich uitsluitend binnen de kerkhofmuur. Alle overledenen uit Groep III en IV liggen nu op het kerkhof van de O.L.V.-kerk of in de Klerkenkapel begraven. De zone buiten het kerkhof, de westelijke helft van de huidige Groenmarkt, moet nu een marktfunctie hebben gehad. De oriëntatie van de graven uit Groep III en IV volgt die van de kerkhofmuur en van de Klerkenkapel. Het gaat nu uitsluitend om enkelvoudige begravingen, met uitzondering van één grafkelder in de Klerkenkapel, waar 12 individuen samen begraven lagen. Waar dat nog achterhaald kon worden, lagen de overledenen begraven in rechthoekige houten kisten. Antropomorfe graven komen niet meer voor in de Groepen III en IV, evenmin als begravingen in uitgeholde boomstammen. Bijgaven waren ook in deze periode niet in de graven aanwezig, met één uitzondering: tussen de benen van SK1672 in de Klerkenkapel lag een volledige drinkkan in steengoed uit de tweede helft van de 16de eeuw. Het kerkhof werd uiteindelijk opgegeven in het derde kwart van de 18de eeuw.

\

Tot slot waren er ook nog enkele structuren jonger dan de graven: ter hoogte van de abdijtoren werden de restanten teruggevonden van de huizenrij die ooit tegen de abdijtoren aangebouwd was en die afbrandde in 1901. Op de Groenmarkt werden een waterput en enkele (beer)putten geregistreerd. Ten noorden van het stadhuis werd een schuilkelder uit de Tweede Wereldoorlog blootgelegd.

ONTDEKKING VAN DE DAG

Wandelen in Zepperen

Geschiedenis

Zepperen is met Velm één van de oudste kerkdorpen van Sint-Truiden. De Latijnse naam ‘Septimburias’ of zeven hutten staat neergeschreven in het levensverhaal van de heilige Trudo, de stichter van Sint-Truiden. Die kwam naar verluidt rond 650 in Zepperen raad vragen aan bisschop Sint-Remaclus. Trudo kwam er ook vaak 's nachts bidden in het bedehuis toegewijd aan Genoveva van Parijs. Goed om weten: Zepperen was tot aan de Franse revolutie einde 18de eeuw een bank of dorp van het Sint­-Servaaskapittel van Maastricht. Kanunniken zwaaiden er dus de plak en lieten er een eigen graanmolen draaien. Pas in de 19de eeuw kreeg Zepperen een echte kasteelheer, lid van de bekende streekadel de Pitteurs-Hiegaerts.



Geografie

Zepperen ligt in het noordoosten van Sint-Truiden bij de laagte van de Melsterbeek en telt 888 hectaren. De aansluitende enclave Terstok hoorde tot voor 1970 bij Brustem. Een ondoordringbare kleilaag zorgde voor een waterrijke bodem, vandaar de benaming Vochtig­Haspengouw voor dit overgangsgebied tussen Haspengouw en Kempen. Zepperen telt nogal wat bronnen. De meest bezoekbare ligt in het gehucht d'Oye en de Drie Bornekes vind je op de Honsberg bij het Sint-Jozefskapelletje. Vanop de Honsberg, aan de oude spoorwegzate Tienen-Tongeren, heb je een mooi zicht op de kerk en de laaggelegen beemden van d'Oye.

Begaarden

Al in 1425 kozen de paters Begaarden voor een laaggelegen plek in de bocht van de Melsterbeek om er een klooster te stichten. Het Sint-Hiëronymusdal werd nog in diezelfde eeuw de hoofdvergaderplaats van de orde in de Nederlanden. Na de Franse revolutie kocht de familie de Pitteurs het goed en met hun schoonzoon Henri d'Astier woonde er toen een heuse graaf in Zepperen. Rond 1900 ruimde de adel terug plaats voor kloosterlingen: de uit Frankrjk verbannen Karthuizers en Assumptionisten volgden elkaar op. De Assumptionisten bouwden er hun vermaard Sint-Aloysiusinstituut uit. De groene omgeving met park en vijvers is nu nog altijd erg rustgevend. De onderste verdiepingen van de gebouwen dateren uit de 17de en 18de eeuw.

Tegenover de school, over de Melsterbeek, ligt de vroegere Begaardenwinning met een woonhuis uit 1665. De familie de Pitteurs bouwde deze hoeve om tot kasteeltje rond 1900. De stokerij-zagerij, die baron Felix in dit eertijds bosrijke gebied oprichtte, is nu een woonhuis met trapgevels bij de ringgracht.


Vakwerk

In Zepperen vind je nog heel wat vakwerkgebouwen. Rond 1830 waren bi na alle huizen hier in hout en leem. Een reeks gebinten werd tot een geraamte van balken in elkaar gepast. De leemplakker vulde de open vakken van de wanden met vlechtwerk en bestreek ze met stro-leem. De mensen van toen konden de materialen bij wijze van spreken uit de bouwgrond zelf winnen.

Vierkantshoeven

De grotere oude boerderijen zijn nog altijd in een vierkant geschikt. Zo heeft men van uit het boerenhuis zicht op alle bijgebouwen en is het erf altijd gesloten. We noemen hier de Coemanswinning (16de eeuw) aan de Driesstraat-Melsterbeek en de Ouwerxwinning (17de­18de eeuw) bij de kerk. Bij de Ouwerxwinning moet je zeker het sierlijke torentje boven de duiventil gaan bekijken. Alleen eigenaars die een behoorlijk aantal bunders grond bewerkten mochten duiven houden, want die vogels richtten schade aan de gewassen aan. De stijI van het torentje en de bijhorende stallingen uit 1665 noemt men Maasrenaissance. Typisch zijn de speklagen in gele mergelsteen tussen de baksteen en de kruisvensters. Vergelijk met de Begaardenhoeve ! Het woonhuis van de Ouwerxwinning, net zoals de pastorie uit 1779, is gebouwd in Luiks classicisme met veel blauwe steen rond vensters en deuren.

Aan de wegenkruising De Poel ligt het vroegere goed van stoker- burgemeester Bellefroid. De oude boerderij, het herenhuis uit 1871 en de hoeve Vanvuchelen uit 1916 maakten er deel van uit. Die laatste is sinds 1994 omgebouwd tot Karmelietenklooster.

Sint-Genovevakerk

De volksdevotie tot de Drie Gezusters bracht in de loop van de eeuwen veel bedevaarders, vooral Walen, naar de parisienne Sint-Genoveva in Zepperen. Midden in het veld bezochten ze de kapel met put, toegewijd aan Sinte Vijve of Genoveva. Met de giften en de steun van het Sint-Servaaskapittel werd ook een mooie kerk gebouwd. Van de Romaanse kerk blijft alleen nog de toren over. De ingang en het sierlijke traptorentje moet je even wegdenken, want dat zijn toevoegingen van rond 1900. In de 15de eeuw, een bloeitijd in onze Nederlanden, werd een nieuw kerkschip gebouwd in de toen populaire gotiek. De heropbouw in spitsbogen begon met het koor. Omdat de bouwijver waarschijnlijk verslapte en de toren onder verantwoordelijkheid van de gemeente viel, behield men de oude toren. Heel wat details van het gebouw zijn bij de grote restauraties rond 1860 en 1900 vernieuwd. Zo reconstrueerde de architect de luchtbogen boven de zijbeuken. Een nieuwe sacristie en doopkapel werden aangebouwd. Naast de toren ligt de platte grafzerk van de families d'Astier, Loyaerts en de Pitteurs-Hiegaerts. Binnen vallen vooral de muurschilderingen in de zuidelijke dwarsbeuk op. Ze dateren van 1509. Een breed uitgesmeerd Laatste Oordeel toont rechts de verschrikkingen van de Hellemuil. Centraal weegt aartsengel Michael de zielen, maar een duiveltje speelt vals. Het plafond draagt lover- en bloemenversiering waartussen de kerkvaders en de symbolen van de vier evangelisten prijken. Sint-Christoffel, patroon van de bedevaarders, waadt door een stroom met Christus op zijn schouders en enkele verstekelingen in zijn gordeltas. Het middeleeuwse stripverhaal met het leven van de patrones Sint-Genoveva van Parijs in elf prentjes is een unieke schildering. Onthou dat je deze heilige kunt herkennen aan een onafscheidelijke duivel met blaasbalg en aan een engeltje aan haar zode. De duivel probeert de kaars te doven waarmee Genoveva haar boek leest.

Binnen de beveiligde ruimte in dezelfde dwarsbeuk kan je de 16de-eeuwse retabelluiken rond een recent ge­beeldhouwd middendeel bewonderen. Let ook op de Moeder Gods uit dezelfde tijd, die het verkleinde lichaam van haar gemartelde zoon draagt. De glasramen zijn niet meer de originele gotische. Ze dateren pas uit de jaren 1902 en 1922 maar beelden wel taferelen of uit het leven van Trudo en Genoveva. Grote 17de eeuwse schilderijen zijn het drieluik met het leven van de heilige Catharine van Alexandria en het doek met het Laatste Avondmaal door de Luikse schilder Walschartz. Voor de kruisweg trok het kerkbestuur in 1883 de Tongerse schilder Constant Claes aan, bekend van zijn portretten van Limburgse bekende figuren.

Kerkplein

Kijk even rond op het Sint-Genovevaplein: door de kerk­hofpoort uit 1765 zie je de kapelanie uit 1907. Naast de pastorie uit 1779 staat het huis van het bekende 'Koemeesterke' of wonderdokter uit 1904. De oude lemen herberg De Drie Koningen heet nu Taverne Haspengouw, een paradijsje voor bierkenners.

Van de oude zustersschool blijft nog een oud zijgebouwtje over naast de moderne school uit de jaren zestig. Aan de overkant kan je iets drinken in het oude dorpscafé 't Dorp, langs het huis van kolenhandelaar en ­varkenskoopman Nijs uit 1891. De vroegere onderwijzerswoning uit 1866 met klassenvleugel, nu parochiezaal, vind je tussen het plein en de Ouwerxwinning.

Wijken

Kenmerkend voor Zepperen zijn de vele gehuchten. De kerk met plein ligt in de zuidwestelijke hoek. Verder zijn er nog de wijken Dries, Dorp, d'Oye, Gippershoven, Tereyken, Roosbeek, Dekken en d'Eygen. Vroeger had elk gehucht zijn eigen kermis, zodat heel het dorp wel twee maanden kon feesten.

Zepperen is nu een woongemeente met uitdeinende verkavelingen en lintbebouwing. Vooral in de nieuwe wijk Het Dekken, eertijds een grote, minder vruchtbare gemeenteweide, komen de gezinswoningen als paddenstoelen uit de grond. De vele laagstamplantages worden bewerkt door fruittelers. De plaats van de grote graan­schuren is nu ingenomen door fruitfrigo's en loodsen met kisten.

Remacluskring, ‘Zepperen’, in ‘Wandelroutenetwerk Sint-Truiden’, Sint-Truiden: Toerisme Sint-Truiden, 2000, inlegvel

Ga hier verder...