Archeologische site: Kapelhof te Brustem (projectcode2015/081)

In Brustem werd een nieuwe woonzone met 22 woningen en ondergrondse parkings gerealiseerd door sociale huisvestingsmaatschappij Nieuw Sint-Truiden cvba. De infrastructuurwerken, zoals wegenis- en rioleringswerken, werden uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW).
Tijdens het proces van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag adviseerde het agentschap Onroerend Erfgoed een archeologisch onderzoek, omdat eerder onderzoek wees op mogelijke historische sporen. Dit onderzoek, uitgevoerd in 2015 door het Vlaams Erfgoed Centrum, heeft een schat aan vondsten uit verschillende perioden opgeleverd.

Bijzondere vondsten uit diverse tijdperken

Uit de opgravingen blijkt dat het gebied doorheen de geschiedenis intensief werd gebruikt. Sporen uit het Vroeg-Neolithicum (ca. 5105-5005 v. Chr.) tonen aan dat er mogelijk een nederzetting was. Een opmerkelijke vondst uit deze periode is een vrijwel complete maalsteen, vermoedelijk bewust begraven.

Foto van de maalsteen.

De Midden-IJzertijd laat eveneens duidelijke bewoningssporen na, waaronder kuilen en een mogelijke oven. Een unieke vondst is een rood beschilderde pot met ingelegde tinfolie, een zeldzaam geïmporteerd object dat wijst op een ver handelsnetwerk.

Foto van de scherf uit de Midden-Ijzertijd met de ingelegde tinfolie.

Uit de Romeinse tijd zijn een waterput en een afvalkuil aangetroffen, wat erop wijst dat er in de buurt een kleine nederzetting was. Er werden ook munten aangetroffen. De hoeveelheid Romeins aardewerk is beperkt, wat suggereert dat het hier niet om een groot woongebied ging.

Foto van de aangetroffen munten uit de Laat-Romeinse tijd.

De meeste sporen dateren uit de Middeleeuwen, een periode waarin Brustem een belangrijke rol speelde. Opmerkelijk zijn twee metalen fibulae uit de Merovingische en Karolingische periode. In de Volle Middeleeuwen werd het terrein meer intensief gebruikt, mede door de aanwezigheid van de Sint-Eucheriuskapel. Ambachtelijke activiteiten vonden plaats, maar de exacte aard ervan blijft onduidelijk.

Foto van de Merovingische mantelspeld. 

Uit de Late Middeleeuwen (1200-1425) zijn er aanwijzingen voor boerenerven met landbouw en veeteelt. Op beperkte schaal werd metaalbewerking uitgevoerd en mogelijk bakstenen gebakken. De vondst van een pelgrimsampul en diverse munten duidt op contacten met pelgrims die de kapel bezochten.

Foto van de pelgrimsampul.

De vondsten aan de Kapelhof in Brustem werpen nieuw licht op de bewoningsgeschiedenis van de regio en tonen aan hoe het gebied door de eeuwen heen gebruikt werd. Hoewel de werken voor de nieuwe woonzone onvermijdelijk enkele sporen zullen vernietigen, zijn de archeologische gegevens zorgvuldig gedocumenteerd en dragen ze bij aan ons begrip van het verleden. Deze opgraving bevestigt opnieuw het rijke historische erfgoed van Brustem en de bredere regio, en toont het belang aan van archeologisch onderzoek bij stedelijke ontwikkelingen.

ONTDEKKING VAN DE DAG

Het (ver)zoenkruis in Groot-Gelmen

Na een ongeval of moord plaatsen familie of kennissen vaak ter plekke een gedenkteken. Zogenaamde moordkruisen zijn al eeuwen bekend. Een bijzonder, zeldzaam kruis is een 'zoenkruis', opgericht door de partij van de moordenaar als verzoening met de familie van het slachtoffer. In Groot-Gelmen leunt er zo eentje nog tegen de kerkhofmuur:

Dit + staet ter memorie
van Jan Morbiers soon van
Leonard(us) Morbier(s) en Margareta
Bartole(yns) die van leve ter
doot bracht is deur Gysen
Vasoens, a(nno) 1643 ten 30 july
bidt voor
die ziele

In de zomer van 1643 werd Jan, de zoon van oud-schepen Leonard Morbiers, gedood door zijn dorpsgenoot Gijs Vasoens in Groot-Gelmen. De omstandigheden kennen we niet. Wel bleef een verslag bewaard van de bemiddelingsvergadering in herberg Het Klaverblad in Sint-Truiden. De twee broers van de moordenaar vroegen deze verzoening voor twee 'goede mannen', zijnde juristen-schepen van de stad. Notaris Van Nuyst stelde het contract op. Onder meer de vader van het slachtoffer, diens schoonzoon als secretaris van de rechtbank Gelinden en Christina Steukers, de moeder van de moordenaar, waren aanwezig. Die laatste nam de vergiffenis aan die vader Morbiers schonk aan moordenaar Gijs. 


Het kruis in maaskalksteen, met de ondergrondse voet

De moordenaar, zelf dus niet aanwezig, moest onmiddellijk 150 gulden laten betalen voor kosten van begrafenis en andere, en een jaarlijkse rente van 6 gulden voor een jaarmis, op een stuk akker.  Gijs moest binnen het jaar een stenen kruis oprichten op het plaatselijke kerkhof van 3,5 voet boven de aarde en met daarin de naam van Jan en zijn sterfdatum gekapt. Aan de armen van Groot-Gelmen zou hij 8 vaten koren geven en gebakken brood. Het brood was uit te delen in de week van de Sint-Maartenkermis, patroon van de parochie. De moeder van de moordenaar kreeg van de vader van het slachtoffer 3 vaten koren. Waarschijnlijk was ze onbemiddeld?
Alle notaris- en verteerkosten in het Klaverblad zijn voor rekening van Gijs of Gijsbrecht voluit, die een contactverbod van drie jaar krijgt met de kinderen en bloedverwanten van de vermoorde Jan. 

We schenken hier en nu nog altijd aandacht aan de vermoorde Jan. Wat bewijst dat deze eeuwenoude vorm van verzoening werkt. 




Jacques BROUWERS, Een zoenkruis te Groot-Gelmen, in Limburg, jg. 52, 1973, p. 61-68; Willem DRIESEN en Roger HAUBRECHTS, Groot-Gelmen via Helshoven. Wandeling, in Sint-Truiden, NATUURlijk een monument. Open Monumentendag Vlaanderen, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2004, p. 104-109 en 111; Lambert BAREE te Groot-Gelmen, website home.scarlet.be/hetoudelandvanluik/, pagina Groot-Gelmen, 2019 raadpleging.