15.07.1055
Haspengouwer en al jong monnik Sint-Truiden. Grote gestalte. Strenge opleiding bij abt Poppo in Stavelot. Kamerheer en financieel bestuurder van abt Bardo in Hersfeld. Abt Sint-Truiden 1034-1055 op aansturen keizerin Gisela en abt Bardo. Hervorming volgens de lijn van abt Richard van Saint-Vanne. Begon aan de bouw van de abdijtoren , twee onderste verdiepingen. Liet reliekschrijn Sint-Trudo en Sint-Eucherius maken. Bekwaam koorleider en baszanger. Gastkoordirigent in kathedraal van Luik. Toeloop van bedevaarders naar mirakelen. Begraven in abdijkerk.
Abdijcrypte, grafnis 2004 dodengang opschrift Guntram abbas Turris fortissimi mihi Deus 1055 (2005).
Clement Cartuyvels was de zoon van een zeepfabrikant op de Grote Markt en neefje van burgemeester Guillaume Vanvinckenroy . Hij droeg zelf de sjerp tussen 1899 en 1921. Op zijn CV lezen we: advocaat, bankier, provincieraadslid, gedeputeerde, vrederechter, gemeenteraadslid, volksvertegenwoordiger, senator, voorzitter Sint-Vincentiusgenootschap, derdeordeling en katholiek. Hij maakte de Belle Epoque in zijn stad mee: vernederlandsing van het bestuur, aanleg tramlijnen, riolering, waterleiding, bouw slachthuis, provinciale 'expositie' in 1907. Maar Clément moest ook de schok van de Duitse inval meemaken. Zijn zoon Paul, majoor van de Burgerwacht, verdween een jaar in Duitse kampen en hijzelf werd het laatste jaar van de oorlog uit zijn ambt ontheven. Clément woonde in de Capucijnenstraat in een herenhuis, later omgebouwd tot Sint-Annakliniek.
De bank Cartuyvels:
Clément stierf op zijn kasteeltje in Verlaine en kreeg, behalve een straatnaam (de vroegere Capucijnen- en Coemansstraat) in 1921, ook een marmeren borstbeeld. Toen zijn zoon notaris Paul Cartuyvels in 1927 zelf burgemeester werd, kreeg hij van zijn makkers oud-burgerwachten een ontwerptekening voor een borstbeeld van zijn papa cadeau. De ontwerper was niemand minder van Victor de Haen uit het Brusselse, die ook de wedstrijd had gewonnen voor het monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op Sint-Marten. Op kosten van het stadsbestuur werd de buste in marmer uitgevoerd en prijkte voortaan in het stadhuis. Momenteel in erfgoeddepot bij de Zusters Ursulinen. Vermits het beeld postuum werd getekend, herken je duidelijk de pose op het bidprentje van Clément Cartuyvels. Op zijn linkerschouder liet de beeldhouwer van het witte marmer zijn naam in sierlijke letters na.