Christina the Astonishing (fragment boek)

Christina the Astonishing (fragment boek)

The visit.

The day we made the walk to Brusthem was the tail end of a summer storm, the sky sagged low over the parish’s flats and tracks, whole limbs of sweet chestnut shambled on the grass – at the top end of the allotments where you can see down over a score of neat roofs the others waited for me to catch up; we leaned on our sticks trying to find the past and the tree where we skipped and giddied about till we lost our breath and flung ourselves down on the spot and the old biddies tutted that we’d scared away the fairies. Looking north between here and the church you can see the light turn green as if the air’s been stained by weeping-willow, trefoil, wil iris – a verdure breathed by the landscape. I didn’t always see these things. Now I walk more slowly. I was still catching my breath, and waved Beatrix and the others to go on. My mother knew the names and sympathies of all plants – toothache, cramp, bad dreams, the ones you wake sick and shrieking from.

Jane DRAYCOTT en Lesley SAUNDERS, Christina the Astonishing, Londen: Two River Press, 2000. Fragment p. 78. De heilige Christina, geboren in een arm gezin in 1150, kreeg internationale faam als mystica door haar onorthodox gedrag. De twee vrouwelijke auteurs vertellen opnieuw haar leven als een zoektocht van de vrouw naar haar wezen.


ONTDEKKING VAN DE DAG

Een weerwolf in Melveren

Een weerwolf in Melveren

In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen." 

Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan. 

Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen." 

Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!" 

X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.


Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be