Delft 23.08.1535 Sint-Truiden 05.08.1602
Natuurlijke zoon van schout Delft.
Studies Delft, Leiden, Mechelen en Parijs. Priester. Rentmeester kapittel Gorcum in Zuid-Holland. Gevangen door Watergeuzen maar met Waalse hulp nipt ontsnapt aan marteldood Den Briel 1572. Gedwongen secretaris van d’Omal, na enkele maanden gevlucht naar Antwerpen. Pastoor Jabbeke. Onderzoeksreis naar Frankrijk 1582. Kanunnik Deventer 1587, voor calvinisten gevlucht naar Zuiden 1591. Kanunnik en plebaan van OLV-kerk in 1598 op voorstel van abt Betten. Ook proost kapittel Arnhem. Nederduitse ortografie uitgegeven bij Plantijn in 1581. Geschiedschrijver over Boergondië 1583 en Oostenrijk 1598. Rijmkroniek over de martelaren van Gorcum als ooggetuige. Grote bijbel en Griekse werken testamentair geschonken aan abdijbibliotheek Sint-Truiden.
Wapen: blauw kasteel op gouden veld.
Grafschrift door vriend Nicolaas Oudart, officiaal van aartsbisschop Mechelen: …sed moderante Deo Belgicas conscripsit, rigat osse cicindria functi Dive ubi Sarchiny maenia Trudo foves.
Clement Cartuyvels was de zoon van een zeepfabrikant op de Grote Markt en neefje van burgemeester Guillaume Vanvinckenroy . Hij droeg zelf de sjerp tussen 1899 en 1921. Op zijn CV lezen we: advocaat, bankier, provincieraadslid, gedeputeerde, vrederechter, gemeenteraadslid, volksvertegenwoordiger, senator, voorzitter Sint-Vincentiusgenootschap, derdeordeling en katholiek. Hij maakte de Belle Epoque in zijn stad mee: vernederlandsing van het bestuur, aanleg tramlijnen, riolering, waterleiding, bouw slachthuis, provinciale 'expositie' in 1907. Maar Clément moest ook de schok van de Duitse inval meemaken. Zijn zoon Paul, majoor van de Burgerwacht, verdween een jaar in Duitse kampen en hijzelf werd het laatste jaar van de oorlog uit zijn ambt ontheven. Clément woonde in de Capucijnenstraat in een herenhuis, later omgebouwd tot Sint-Annakliniek.
De bank Cartuyvels:
Clément stierf op zijn kasteeltje in Verlaine en kreeg, behalve een straatnaam (de vroegere Capucijnen- en Coemansstraat) in 1921, ook een marmeren borstbeeld. Toen zijn zoon notaris Paul Cartuyvels in 1927 zelf burgemeester werd, kreeg hij van zijn makkers oud-burgerwachten een ontwerptekening voor een borstbeeld van zijn papa cadeau. De ontwerper was niemand minder van Victor de Haen uit het Brusselse, die ook de wedstrijd had gewonnen voor het monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op Sint-Marten. Op kosten van het stadsbestuur werd de buste in marmer uitgevoerd en prijkte voortaan in het stadhuis. Momenteel in erfgoeddepot bij de Zusters Ursulinen. Vermits het beeld postuum werd getekend, herken je duidelijk de pose op het bidprentje van Clément Cartuyvels. Op zijn linkerschouder liet de beeldhouwer van het witte marmer zijn naam in sierlijke letters na.