Sint-Truiden 29.04.1899 Kessel-Lo 14.07.1972
Zoon van poelier Antoine en Marie Florentine Ceustermans uit Tienen. Stapelstraat, tov. Sint-Maartenkerk. Ll. Klein Seminarie, primus perpetuus. Bestuurslid lokale studentenbond Erewacht Heilig Hart. Voorzitter Vlaamse Taalgilde. Priester 1922. Belgisch College te Rome 1918-1925. Rome-correspondent voor De Standaard. Professor filosofie en theologie Seminaries Sint-Truiden 1925 en Luik 1927-1944. Kanunnik 1937. Professor dogmatische theologie KU Leuven 1942-1969. Redactielid Ephemerides Theologicae Lovanienses. Lid Academia Mariana Internationalis Rome.
Proost Katholieke apostolaatswerken, Katholieke Studentenactie Limburg, en (Vrouwelijk) Jeugdverbond voor Katholieke Actie. Gecoöpteerd senator tvv. Mgr. Broekx 1953-1968. Lid Vereniging Limburgse schrijvers. Lid hoofdbestuur Davidsfonds 1927. Rol op het tweede Wereldcongres voor het lekenapostolaat Rome 1957. Huisprelaat van de paus 1955. Adjunct-secretaris centrale commissie theologie tweede Vaticaans concilie 1963-1965 met grote invloed op drie constituties Lumen Gentium, Dei Verbi en Gaudium et Spes. Gewijde kelk ontvangen van de Paus. Hartkwaal 1967. Als enige niet-bisschop in bisschoppensynode 1969. Emeritus 1969. Provinciale Prijs Wetenschappen en Letteren 1971.
Plechtige uitvaart en begrafenis Sint-Truiden.
In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen."
Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan.
Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen."
Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!"
X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.
Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be