Couplets du Garde-civique

Couplets du Garde-civique

Encor tout engourdi, lorsque neuf heures sonnent,
C’est au manège que l’on baille, sac au dos;
Tout l’mond’ répond present, il n’manque plus personne,
Mais, bon Dieu, qu’il fait chaud pour tenir le flingot!
Par la vill’Saint-Tronnaire la compagnie defile,
On n’entend aucun bruit que celui des souliers;
On march’ dans un tas d’choses, faut pas êtr’difficile,
Et puis ça porte Bonheur quand on y fourr’ les pieds.

Refrein:
C’est aujourd’hui garde-civique
Au lieu d’roupiller on s’ballade
Faut pas crier ni fair du bruit
Ou l’on attrappe une engeulade.
C’est aujourd’hui garde-civique;
Dimanche prochain on nous f’ra faire
Une autre marche militaire
Pour nous r’poser d’celle d’aujourd’hui.

Au bout d’une heure à peine, on est sorti d’la ville
Nous allons prendre l’air’ près des fameux basins,
Où viennent se déverser, comm’une onde tranquille,
De nos bons Saint-Tronnair’s les déchets quotidiens.
C’est en les respirants, que notre temps se passé,
Tandis que l’on se bourr’ la gorge de poussière;
Pour comble de Malheur dans le café d’en face
Un paysan moqueur avale verr’ sur verre.

Quand vers onze heures la fin de l’exercice arrive,
O! mes chers citoyens, que l’on est asquinté!
On n’a tellement rien dit, qu’on n’a même plus d’salive,
Mais c’est pour toi, ‘Popel” que l’on s’est embêté!
Par la vill’Daint-Tronnaire alors on “redéfil,”
On n’entend aucun bruit que celui des souliers;
On marche dans un tas d’choses, faut pas êtr’difficile,
Et puis ça porte Bonheur quand on y fourr’ les pieds.

Revue in één bedrijf met voorspel en ballet "Zij dje nè w…!!!", opgevoerd door De Meibloem en Carl Verhoeft Brussel, Sint-Truiden 19 september 1909, brochure Sint-Truiden: Jos. Leenen. Tekst door A.B., A. O. en F.H. Muziek bewerkt door Th. N. en A. B. Thomas Noben. Symphonie Sinte-Cecilia.
 Op de wijze van "Marche de nuit"


ONTDEKKING VAN DE DAG

Een sponsorbord in mergel

Een sponsorbord in mergel

Dorpskenner Hubert Hoche (+) van Kerkom liet in 2002 een raadseltje oplossen, dat de Open Monumentendagfolder in 1990 open liet. Hoog in de kerktoren zit een verweerde steen met wapenschild ingemetseld. Met hulp van een verrekijker en het wapenboek van de Belgische adel kennen we nu wel het antwoord: Hyacinthe de Chestret, Luikenaar van formaat, liet er zijn merk achter.

Zeer waarschijnlijk sponsorde hij de heropbouw van de kerktoren in 1861 naar ontwerp van Isidore Gérard. Rond die tijd werd hij levenslang burgemeester van Kerkom. Hyacinthe was oud-militair, liberaal senator én suikerfabrikant in Bernissem. Hij trouwde in 1834 met de dochter de Selys van het lokale Alsterdomein. Voor een goed begrip: het gaat om het zogenaamde ‘Rood Kasteel’, waar zijn familie in 1889 het mooie kasteeltje bouwde midden in een groot Engels landschapspark. Paul Hayen (+) legde er later zijn stoeterij ‘Darby Farm’ aan. De dreef van aan de Naamse Steenweg leidt naar het ander, ‘Wit Kasteel’ van Kerkom, eigendom van de Brouckmans en later van Porreye.

In 1852 kreeg bietsuikerbaron de Chestret van Leopold I een echte titel met kroon. Die prijkt met z’n negen parels boven op het wapenschild. De geelgrijze mergelsteen heeft intussen wat parels laten vallen, maar het familielogo is nog best herkenbaar. In heraldisch jargon luidt het: doorsneden van zilver, met een leeuw van sinopel, gekroond met goud, getongd in keel, met op azuur drie zespuntige gouden sterren. Het schil is getopt met een baronnenkroon en gehouden door twee gekroonde en omgewende gouden leeuwen. De steen op de kerktoren toont nog twee gekruiste palmen onderaan. Natuurlijk zit er geen kleur (meer) op de mergel, maar in mensentaal heeft het schild beneden een groen leeuwtje op wit en bovenaan drie gele sterren op blauw. Twee gele leeuwen houden het blazoen recht. Die zien er met hun abnormaal naar buiten gekeerde muilen vervaarlijk lelijk uit.

Mergel is versteende kalkmodder, opgebouwd uit de skeletafval van zeediertjes, 66 miljoen jaren oud en gezaagd uit groeven in Zuid-Oost-Limburg. De juiste naam is Maastrichtersteen of krijtsteen. Architect Gérard gebruikte mergel ook voor versieringen aan zijn andere gebouwen, zoals het afgebrande kasteel van Nieuwerkerken, het afgebroken casino op het huidige Europaplein of het kerkje van Ordingen. Als Henegouwse leerling van de Gentenaar Louis Roelandt vestigde hij zich in onze provinciestad rond 1848, maar verliet ze in 1861 om stadsarchitect te worden in Hasselt. Hij vertrouwde op de zachte Limburgse steen die je kan bewerken met timmermansgereedschap zoals zaag en schaaf. Maar uitstekende reliëfdetails in mergel verweren gemakkelijk, zo bleek later.



De steen in gele mergel zit boven de ingangsdeur


Overigens heeft de Sint-Maartenskerk  op de valleihelling van de Cicindria , ondanks de verwoestende brand van 11 januari 1975, nog wat leuke details in petto: jonker Laurens van Alster liet er zich in 1539 voor eeuwig verstenen in harnas, met lang ruiterzwaard en met de voeten rustend op z’n hazewind. Het kerkhof van Kerkom telt veel oude grafkruisen, al vanaf 1623, en op de hekpijlers zijn van de ingang zijn evangelieteksten gebeiteld.
Wie er het fijne van wil weten kan terecht in de stedelijke openbare bibliotheek, in het fonds Trudonensia, waar per dorp een documentatiemap is aangelegd. Over mergel is er de ‘Atlas natuursteen in Limburgse monumenten’ geschreven door Roland Dreesen en Michiel Dusar. Om wapenschilden te ontcijferen neem je best het ‘Wapenboek van de Belgische adel van de 15de tot de 20ste eeuw', in 1992 geschreven door Paul Janssen en Luc Duerloo.