Couplets du Garde-civique

Couplets du Garde-civique

Encor tout engourdi, lorsque neuf heures sonnent,
C’est au manège que l’on baille, sac au dos;
Tout l’mond’ répond present, il n’manque plus personne,
Mais, bon Dieu, qu’il fait chaud pour tenir le flingot!
Par la vill’Saint-Tronnaire la compagnie defile,
On n’entend aucun bruit que celui des souliers;
On march’ dans un tas d’choses, faut pas êtr’difficile,
Et puis ça porte Bonheur quand on y fourr’ les pieds.

Refrein:
C’est aujourd’hui garde-civique
Au lieu d’roupiller on s’ballade
Faut pas crier ni fair du bruit
Ou l’on attrappe une engeulade.
C’est aujourd’hui garde-civique;
Dimanche prochain on nous f’ra faire
Une autre marche militaire
Pour nous r’poser d’celle d’aujourd’hui.

Au bout d’une heure à peine, on est sorti d’la ville
Nous allons prendre l’air’ près des fameux basins,
Où viennent se déverser, comm’une onde tranquille,
De nos bons Saint-Tronnair’s les déchets quotidiens.
C’est en les respirants, que notre temps se passé,
Tandis que l’on se bourr’ la gorge de poussière;
Pour comble de Malheur dans le café d’en face
Un paysan moqueur avale verr’ sur verre.

Quand vers onze heures la fin de l’exercice arrive,
O! mes chers citoyens, que l’on est asquinté!
On n’a tellement rien dit, qu’on n’a même plus d’salive,
Mais c’est pour toi, ‘Popel” que l’on s’est embêté!
Par la vill’Daint-Tronnaire alors on “redéfil,”
On n’entend aucun bruit que celui des souliers;
On marche dans un tas d’choses, faut pas êtr’difficile,
Et puis ça porte Bonheur quand on y fourr’ les pieds.

Revue in één bedrijf met voorspel en ballet "Zij dje nè w…!!!", opgevoerd door De Meibloem en Carl Verhoeft Brussel, Sint-Truiden 19 september 1909, brochure Sint-Truiden: Jos. Leenen. Tekst door A.B., A. O. en F.H. Muziek bewerkt door Th. N. en A. B. Thomas Noben. Symphonie Sinte-Cecilia.
 Op de wijze van "Marche de nuit"


ONTDEKKING VAN DE DAG

Een weerwolf in Melveren

Een weerwolf in Melveren

In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen." 

Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan. 

Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen." 

Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!" 

X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.


Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be