Zij, blauw lint, Cicindria is haar naam.
Zij, ware moeder, zonder stroom, abdij noch stad.
Zij, gesplitste en ondergrondse ader, tak van dood-, tak van levend water.
Zij verrijst en komt aan de oppervlakte.
Zij kneedt en knecht de stad naar haar loop.
Deze beek ontspringt op een hoogte van 120 meter nabij de taalgrens in Hasselbroek, een gehucht van Jeuk in de gemeente Gingelom. De bron van de Cicindria bevindt zich bij het Kasteeldomein van Hasselbroek. De Cicindria stroomt in noordelijke richting en mondt uit in de Melsterbeek in de buurt van Melveren.
Tussen Jeuk en Borlo vloeit de Voortbeek in de Cicindria. Vervolgens loopt de Cicindria via Buvingen, Muizen en Kerkom-bij-Sint-Truiden richting Sint-Truiden. Ter hoogte van het voormalige militaire vliegveld stroomt de beek onder de landingsbaan door.
In het centrum van Sint-Truiden is de beek volledig overwelfd. Nabij het begijnhof loopt de Cicindria weer bovengronds. Enkele honderden meters verder stroomt de Cicindria in de Melsterbeek, een zijrivier van de Gete.
Langs de Cicindria bevinden zich verschillende kastelen en watermolens waaronder:
Eén van de mooiste zalen in het land. De academiezaal van het Klein-Seminarie onderlijnt de betekenis van deze instelling als het intellectueel centrum van Limburg vanaf 1843 tot na de Tweede Wereldoorlog. Daarbij was vooral na de lessen aandacht voor Nederlandse letterkunde.
De Gentse stadsarchitect Louis Roelandt was door de test
aangezocht om hun hospitaal voor geesteszieke vrouwen te bouwen. Hij ontwierp ook samen met zijn leerling Isidore Gerard de neogotische toren van de hoofdkerk.
Door de scheiding van de beide Limburgen in 1839 moest het Klein-Seminarie van het bisdom Luik verhuizen van Rolduc, nu Nederlands gebied, naar de vroegere abdijsite in Sint-Truiden. Bisschop Van Bommel besefte het belang van dit opleidingscentrum. Bij het enorme complex in de binnenstad was ook een a salle de rhétorique voorzien voor de seminaristen. Het werd tussen 1845 en 1852 een achthoekige centraalbouw met korinthische gegleufde zuilen onder een bijzonder rijkelijk uitgewerkte stucwerkzoldering
. De amfitheatervorm zorgt voor een intimistische verbondenheid van publiek met acteurs op de parterre en een goede akoestiek.
In 1845 was in de zaal het taalgenootschap Utile Dulci actief dat het Nederlands beoefende. Ook een Franstalige tegenhanger, de Société de littérature française, kortweg de Academie, was er bedrijvig. De Vlaamse ontvoogdingsstrijd zorgde af en toe voor wrijvingen, maar uiteindelijk liep toch iedereen in de pas.
Bij de start van de restauratie in 1986 door Herman Vanmeer in opdracht van erfpachthouder stad Sint-Truiden werd vooral de stabiliteit van de zaal hersteld en teruggegrepen naar de oorspronkelijke uitvoering van de "gradins" en de toneelscène. Voor het zitcomfort werd één rij verwijderd, wat het aantal zitplaatsen op 290 vastlegt, eventueel uitbreidbaar. De moderne lichtarmaturen zijn een ontwerp van Herman Blondeel. Een moderne foyer met technische ruimten werd aan de kant van het kerkveld toegevoegd.
Momenteel gebeuren in de akoestisch geschikte Academiezaal regelmatig muziekopnames en is een klassiek programma van internationaal niveau kamermuziek, kamerorkest en muziektheater uitgewerkt in het kader van de werking van cultuurcentrum de Bogaard.