Wie in een heksendans geraakt moet meedoen

Wie in een heksendans geraakt moet meedoen

Charel A. woonde nevens ons en hij kwam eens van Binderveld  en toen hoorde hij boven zijn hoofd de schoonste muziek die hij van zijn leven gehoord had. 

En boenk! daar kwam een hele zwerm heksen en die begonnen daar te dansen en muziek te maken. 'Laat me toch door' zei Charel, en er was een bij die hij kende, Trui M. en die zei: 'Het is een kennis, laat hem maar door', maar het ging niet gemakkelijk want ze wilden allemaal met hem dansen en ze liepen hem maar na. Toen zei hij: 'Ik moet thuis zijn, mijn vrouw is ziek' - 'Niks van, uw vrouw ligt in 't bed te slapen' zegden ze en ze wouden maar dansen. Charel had geluk dat hij Truike had om hem voort te helpen , anders was hij er zo niet van af geraakt.

Opgetekend door F. Beckers in 1947

ONTDEKKING VAN DE DAG

De Alvermannekes

De Alvermannekes

Te Engelmanshoven  heeft mijn mam de pijp gezien waar de alvermannekens uitkwamen. Die hadden in de grond kasten en tafels van aarde. En als ge moest wassen of bakken, dan moest ge maar een goeie koek gereed leggen en zeggen:

'Ik wou dat de alvermannekens kwamen bakken',

dan kwamen ze uw werk doen. '

Ik heb eens horen vertellen van een vrouw die zonder 'maagd' zat en die wenste dat de alvermannekens kwamen.

'Ik zal een teil rijstpap voor hen maken' zei ze.


Maar toen kwamen ze daar altijd en ze waren daar zo thuis dat ze in de keuken kwamen. En toen daar een nieuwe 'maagd' was, vielen ze die altijd lastig en die was kwaad. Toen zei de vrouw dat tegen een overste van de alvermannekens.

'Weet ge wat ge doet, zei die, het is een 'mottig' middel, als ze nog eens komen, dan geeft ge haar een snee brood en dan moet ze gaan zitten en kuimen of ze moet pissen en kakken.'

Met acht man kwamen ze binnen en toen deed die dat en toen ze dat zagen, riepen ze allemaal gelijk:

'Haaaa, foei, eten, bijten, schijten, zijken gelijk, haaaa, foei!' 

en toen liepen ze weg, terwijl ze hun neus toehielden en ze zijn niet meer teruggekomen.

Opgetekend door F. Beckers in 1948

 Bron: volksverhalenbank.be