Een man kon geen fruit kweken omdat zijn vruchten behekst waren. De heks deed alle peren van de boom vallen.
dô was wel een heks di altêd ne man z’n pere dui valle; en hem kon noeut fröt hebbe; ze konne zelf de kôjând op fröt zette.
Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Brustem
In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.
In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop.