Coninckx, Simon Michaël, dichter

Coninckx, een Vlaams kanunnik van de moderne tijd

Waarom hangt er een marmeren plaat op de muur van de vroegere school in de Hamelstraat 

Het is intussen al de tweede versie van een gedenksteen voor Truienaar Simon Michaël Coninckx . De speelplaats van het vroegere Heilig Grafinstituut heeft het huis van deze kanunnik opgeslokt. Eerwaarde Heer Simon Michaël leefde tussen 1750 en 1839 in een bewogen tijdscharnier, op de overgang van het oude naar het nieuwe regime. Zijn vader, een begoede handelaar in garen en bandwerk, liet hem in 1772 een Romereis maken. De jonge student bleef er drie jaar en hield een reisdagboek bij, dat gelukkig bewaard bleef. De kanunnik was een boekenwurm die temidden van zijn goed geordende bibliotheek Franse fabels in het toenmalige ‘Vlaams’ vertaalde. Een Frans letterkundige op reis van Luik naar Maastricht maakte in 1786 een omweg langs Sint-Truiden om met Coninckx en diens broer advocaat een koffie te drinken. Hij prees de werkkamer van Coninckx, in Frankrijk bekend als de schrijver van de ‘Saisons’ als een museum!

De priester was lid van het kapittel van de Sint-Truidense hoofdkerk, maar legde onder de Franse bezetter de eed van haat aan het koningschap af. Dat werd hem niet in dank afgenomen door de katholieke bevolking. De stedelingen verstoorden zijn missen tot Napoleon opnieuw vrede sloot met de kerk, omdat hij de Paus nodig had. In de Hollandse tijd werd Coninckx als taalverdediger lid van belangrijke nationale letterkundige instellingen.

Publicaties door hem: Christelijke gedichten, oden uyt Davids Psalmen, Leuven; 1781; Retour à la Nature. Les quatre Parties de l’Année ou nouveau Poème sur les Saisons, Luik: Lemarié, 1784; Fabelen uyt verscheyde auteurs, Sint-Truiden. J.B. Smits, 1806; Fabelen uyt Lafontaine, Sint-Truiden. J.B. Smits, 1808; Punt- en Kleine Mengeldichten, Sint-Truiden. Van West-Pluymers, 1837


Onze Sint-Truidense kanunnik hield in zijn luimige, spottende punt- en mengeldichten zijn stadsgenoten een spiegel voor. De tengere, kleine Coninckx werkte ook mee aan de toen populaire almanakken. Die stonden vol praktische weetjes en prettige cursiefjes. Zo schrijft Coninckx rond 1830 over zijn vaderstad Sint-Truiden, die op vijftig jaar tijd oneindig in rijkdom groeide, met alle moderniteit van dien:

‘Men ziet nu overal nieuw’modes in-gebragt, bloote ellebogen, shaels, en kort gesneden haren. Men vindt nu overal, waer leeme hutten waren, nieuw’steene huizen, net gebouwd, fraei porselein, mahony hout, jongmans die vader zijn en moeders ongetrouwt’.

In zijn zelf opgestelde grafschrift noemt hij zichzelf (Si)Mon Coni(nckx). Het Sint-Truidense Davidsfonds herdacht deze dichter in 1889, een halve eeuw na zijn dood. Zijn belangrijkste teksten zijn toen heruitgegeven bij Moureau en een eerste gedenkplaat verscheen op de gevel van zijn huis. Gustaaf Mathys liet in 1910 al een levensbeschrijving van kanunnik Coninckx drukken, maar wie meer wil weten over deze literaire figuur van nationaal formaat kan beter terecht in de onderbouwde artikels die romanist en stadsgenoot Guido Wulms schreef, soms in samenwerking met professor Jos Smeyers.


Lees: Catalogue d’une belle et riche collection de livres Français, Anglais, Allemands, Italiens, Flamands, Hollandais, Espagnols et Latins, d’Histoire, de Littérature, de Voyages, Théologie et autres délaissés par feu M. CONINCKX, en son vivant chanoine à St.-Trond; Dont la vente publique aura lieu, le Lundi 23 Mars et jours suivants à 2 heures de l’après-diner à la Librairie-Belge-Française, Grande-Place n° 20, à Louvain, z.j.; J.J. THONISSEN, in BIONAT, 4, 1873, kol. 351-357; Rond den Heerd, 24, blad 33, 11.07.1889, p. 263-264 en blad 36, 01.08.1889, p. 281-283; (Emiel GOVAERTS red.), Simoen-Michiel Coninckx’ dichtwerken. Voorafgegaan van eene studie over zijn leven en zijne werken. I. Geestelijke gezangen. II. Fabels van La Fontaine. III. Punt- en mengeldichten, Sint-Truiden. G. Moreau-Schouberechts, 1889; Steven-Lambrecht PRENAU, Edward WAUTERS en Frans STRAVEN, Simon-Michiel Coninckx. Letterkundige schets. Verheerlijking. Levensschets, Sint-Truiden. J. Vanwest-Rausch, 1889; Gustaaf MATHYS, Simon-Michiel Coninckx. Dichter en taalgeleerde der XVIIIe eeuw. Zijn leven en zijne werken 1750-1839, Lier: Van In & Cie – Sint-Truiden. Gust. Moreau, 1910; De Tijdspiegel, 1949, p. 114-117 en 143-144; Joris STERKEN, Een dichterlijk kanunnik uit onze 18de eeuw, in Dietsche Warande en Belfort, 1951, p. 458-466; Oostland, nrs. 42-43, juli 1962, p. 33; JORISSEN; Joris STERKEN, Een geestelijk bestek in 1799, in OLL, 19, 1964, p. 145-156; J. SMEYERS, in: NBIOW, 1, 1964, kol. 323-326; Jozef SMEYERS, in Les Lumières dans les Pays-Bas autrichiens et la Principauté de Liège, tent. cat. Brussel: Koninklijke bibliotheek Albert I, 1983, p. 158-159; Guido WULMS, Simon Michaël Coninckx, Sint-Truidens fabeldichter (1750-1839), in HBHEYN, 1984, p. 391-409; Raf VAN LAERE, De ‘Lierzang’ van S.M. Coninckx ter gelegenheid van de geboorte van Napoleons zoon (1811), in Limburg, 68, 1989, p. 252; ST18DE, p. 106, 199-200 e.a.; Guido WULMS, Het reisjournaal van Simon Michaël Coninckx 1775. Inleiding en tekstuitgave, Sint-Truiden. Appel en Davidsfonds, 1998; Jozef SMEYERS en Guido WULMS, Het reisjournaal van Simon Michaël Coninckx (1772-1775). Inleiding en tekstuitgave, (Studiecentrum 18e-eeuwse Zuidnederlandse letterkunde. Cahiers, 16), Brussel: Facultés universitaires Saint-Louis, 1997, 2dln.; Kamiel STEVAUX, Sint-Truiden en het ex libris. Een verkenning, Sint-Truiden. 2003, p. 8, p.13, noten 26-28 en p. 20; Reinhilde PIETERS en Paul VANMARSENILLE mmv Camille VANLANGENDONCK en Jo VANMECHELEN, Tentoonstelling in de schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Sint-Truiden over "Simon Michaël Coninckx". In het kader van de erfgoeddag 27 april 2014 met als thema: grenzeloos, Sint-Truiden, 2014. 


ONTDEKKING VAN DE DAG

Beiaardklanken en biggengeschreeuw

Aldous Huxley.

Hij durfde ooit te schrijven over ons, Truienaren: Sommigen maken laken, sommigen suiker. Enkelen hebben cultuur, de rest helemaal niet!
Als bewijs van het tegendeel hangt aan een gevel op de Grote Markt sinds 1968 zijn naam in bronzen letters: Aldous Huxley.

Een aardige Belgische.

Huxley was een telg uit een Brits geslacht van beroemde en bijzonder knappe koppen. Hij studeerde letterkunde in Eton en Oxford. Op een feestje met Kerst 1915 in Engeland viel hem de frèle Maria Nijs op, een Belgische oorlogsvluchtelinge met grote, groenblauwe ogen. Ik heb tenslotte ook een aardige Belgische ontdekt, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, meende de slungelachtige, bijziende romanschrijver. Maria’s vader was een Kortrijkse textielbaron, maar moeder Marguerite Baltus stamde uit Sint-Truiden. De rijke koopmansfamilie Baltus woonde in het huis In de Roos op de Grote Markt. Van het een kwam het ander en na de Grote Oorlog trouwde Aldous met Maria. Rond die tijd verbleef de Brit bij oom Baltus in Sint-Truiden.

De inspiratie voor zijn novelle Uncle Spencer uit 1924 deed hij toen op. Het verzonnen Longres uit de novelle is Sint-Truiden, afgebeeld als zedig provinciestadje met een aardige burgerij. Ons interesseren natuurlijk de herkenningspunten : de onontkoombare beiaarddeuntjes, het stille begijnhof, het stadhuis in zachtgele pleister, de kermisattracties met de Dikke Madam die haar gezicht kon wassen met haar tiekes… De diervriendelijke Duitse bezetter beboette iedereen die nog varkens aan oren en staart over de zaterdagmarkt sleurde. Geen enkele verordening zat de boeren meer dwars dan deze.

Een citaat in de originele taal, waarin Huxley beschrijft hoe de Truienaren weerwraak namen op de arme biggen na het vertrek van de Duitsers eind november 1918: The first Saturday after the departure of the German troops was a bad morning fort he pigs. To carry a pig by the tail was an outward and visible symbol of revovered liberty; and the squeals of the porkers mingled with the cheers of the population and the trills and clashing harmonies of the bells awakened by the carilloneur from their four years’ silence. By ten o’clock the market was over. 

Het Minderbroedersplein heette 'varkensmarkt' in de volksmond


Globetrotter Huxley werd in 1932 wereldberoemd door zijn bittere toekomstroman Brave New World en in 1954 met The Doors of Perception, een verslag van zijn experimenten met de druk mescaline. Maria stierf in 1955 en Aldous in 1963 te Los Angeles, net op de dag waarop president Kennedy werd vermoord.



Huxley-vorser
Leraar Roger Collart (+1996) was wel de hardnekkigste Huxley-vorser in onze stad. Zijn vaak gevraagde vertaling van Uncle Spencer wacht nog altijd op een uitgever! Ook Louis Sterken, Guido Wulms, Frank Decat, Danny Gennez en Jean-Pierre Rondas schreven over Aldous in Sint-Truiden. Huxley houdt de aandacht levend: in Munster (D.) is een heus studiecentrum gehuisvest. De Antwerpse sensatiejournalist en latere crimi-auteur Stan Lauryssens bracht een boek uit over Maria Nijs en haar stormachtige liefdesleven.