Wanneer er 's nachts een tovenaar binnenkwam, zag een jongen de hele tijd iemand springen en dansen.
dô was ene joeng, dee zag ’s nachs mor altêd iemand springen en dânse; en dee kam binne, deen toeuvereer; en as hem böteging, was alles gedôn; de joengen hei noeut niks nemie gezien.
Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Brustem
Gelinden 14.08.1669 , Jacob Schoenaerts
Vrouw van schout Schoenaerts.
Bewoonster hoeve Groenschild Klein-Gelmen .
Beschuldigd van hekserij 1667 en waarschijnlijk terechtgesteld 1669.