Fruit onder de douche

Fruit onder de douche

Bang van studenten met zeeppoeder, bang van water met veel kalk, bang van roekeloze chauffeurs… uiteindelijk belandde ze in 2018 in fragmenten het stadspark, kant Ridders de Menten de Horneplein. De fontein op de westhoek van de Grote Markt stond er sinds de Grote Fruitfeesten van 22 september 2000. Een electoraal tactisch moment. De serviceclub Jaycees, de Jonge Economische Kamer Haspengouw, riep al in 1998 via een wedstrijd negentien ontwerpen op. De Belgische Fruiveiling kwam over de brug met één miljoen Belgische franken en kreeg zo dit keurmerk Truval op een prominente plek in steen gebeiteld. Het provinciebestuur paste vierhonderduizend bij. De stad vergunde de nieuwe waterattractie in haar gerenoveerd marktplein en sloot een en ander aan. Een vruchtbare samenwerking, want de hapering in het dossier tijdens een BFV-bestuurswissel bleek een misverstand. Ook de stemmen van marktkramers en oppositie tegen schepen Staaf Mas over de beste plek klonken niet luid.

Verzamelaars van prentbriefkaarten weten dat rond 1900 een combinatie waterpomp-gaslantaarns te zien was op de vroegere koeienmarkt, het marktgedeelte naar Tongeren toe. Vijf lantaarns bekroonden een pomp met vier ronde drinkbakken in blauwe steen. Onze stadsarchivaris kent wellicht de datum en de reden van verdwijning naar een pleintje in Schurhoven. Jarenlang waren de enige monumenten op de Markt het adelaarsperron uit 1930 en de gietijzeren carnavallatsjaan uit 1982, de tijd toen er nog twee excleenties in Sint-Truiden woonden. In mei 2000 kwam de stadsmaquette voor blinden erbij.

De kunstenaar van de fruitfontein is niet de eerste de beste: Jan Peirelinck-De Meulenaere – what is in a name? – (°Diest 1956) van Molenstede studeerde voor technisch ingenieur grafische bedrijven en heeft sinds 1976 een eigen atelier. In zijn catalogus prijken munten, tuin- en straatbeelden. Ook het aandenken aan Kamiel Huysmans in Bilzen, het grafmonmuent van senatpor loi Vandersmissen en Wellen en zelfs onze drie Vlaamse minister-presidenten in buste. Jan gebruikte nog altijd de beproefde, maar erg bewerkelijke techniek van boetseren in klei en afgieten in brons. Kwaliteit drijft boven.

Een dwars lopende afvoergoot tussen hellingen in blauwe steen verbeeldde het Cicindriadal. Daar lag Sint-Truiden als marktcentrum tussen de glooiende Haspengouwse leem en de zandleem van de fruitstreek. De blauwe, Maaslandse kalksteen stond symbool voor het gebouwde verleden: de abdij en de vele monumenten in deze stad. De kringlopende waterstroom, geleid door een gebogen vorm in inox, deed een rijpe goudbronzen appel en twee peren groeien. Een gehalveerde reuzevrucht liet haar fris gedouchte klokhuis zien.

Het water van deze sfeerschepper moest uiteindelijk uit de kalkarme Kempen worden aangevoerd om het vakantiegevoel van de marktwandelaar op een zonnige dag te onderlijnen. Bij de meest recente martpleinherinrichting in 2016-2020 werd dan ook gekozen voor een nieuwe aanpak aan de kant Groenmarkt, met een stevig ondergronds waterbassin. 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Meester Pruim en het schoolhuis

Het modelgebouw voor een lagere school in Aalst-bij-Sint-Truiden

In Aalst-bij-Sint-Truiden hadden ze meer dan honderd jaar geleden een kei van een schoolmeester. Een boerenzoon, geboren in 1866 en getrouwd met een rijke boerendochter Julia. Steven Prenau – in Aalst zeggen ze ‘Prenoe’ – werd bekend als opvoedkundige, schrijver en dichter. Rond 1900 kwam hij in anti-kerkelijk en activistisch vaarwater terecht.

Prenau’s bekroonde taalverhandeling tégen dialectinvloeden is in 1903 zelfs door de Vlaamse Academie uitgegeven. De onafhankelijke Steven had het niet begrepen op de klerikale maatschappij van toen. Hij werd een vrijzinnig taalflamingant, liberaal-socialist en stichter van het Sint-Truidense Willemsfonds in 1907. Prenau startte de Sint-Truidense liberale kranten ‘De Vrije Burger’ en ‘De Truienaar’. Hij had goede contacten met de Tongerse socialisten en met Kamiel Huysmans uit Bilzen. Zijn realistische novelle ‘Schele Jakke’ ging over een voddenraperszoon van het Zwart Water aan de Sint-Truidense stadsrand. Jakke was korte tijd varkenshoeder in een grote dorpshoeve. Hierin bewees de Haspengouwer Prenau in 1893 zijn bewondering voor het Franse voorbeeld Zola.

Door Prenaus toedoen liet de kleine landbouwgemeente Aalst in 1905 een juweeltje van een school bouwen langs de Borgwormsesteenweg. De hoofdonderwijzer woonde nu in een waar herenhuis met daarnaast een modelschool in twee aparte klassenvleugels. Academieleraar Fernand Moers van Sint-Truiden was de architect ervan. Echtgenote Julia stierf half november 1904 en in augustus daarop hertrouwde Prenau met zijn 25-jarige schoonzus en hulponderwijzeres Jacqueline Mélot, een Truiense handelaarsdochter.

Stevens boerensocialisme en ijver voor het staatsonderwijs kregen in Aalst en in Sint-Truiden geen applaus. Op een chique lunch bij de Provinciale Tentoonstelling in Sint-Truiden in 1907 had hij gedurfd om ongevraagd te speechen namens de Limburgse pers. ‘De Stem van Haspengouw’ – opvolger van de katholieke ‘Tram’ – sneerde: ‘Als niet komt tot iet, dan kent iet zijn eigen niet. Den hooghans die er kwam door boer en priester, versmaadt hen nu hoogmoedig’. Dat was een verwijzing naar de priester die boerenzoon Prenau hielp studeren en zijn diploma halen voor de Centrale examenjury. Zelf koos Prenau voor zijn literatuur de schuilnaam Steven ‘Boersen’, maar de strijdend katholieke kranten in Sint-Truiden hadden het over ‘Meester Pruim en Boer Peten’. Dat laatste verwees naar de liberale Velmse voorman. Andere koosnaampjes in de anti-pers: ‘opsteller van het modderblad De Truienaar’, ‘goddeloos schooldwergje’ of ‘officieelen schoolvos’. Prenau nam ontslag in 1910 en Davidsfondser Theo Strauven werd hoofdonderwijzer tot ‘groot geluk’ van de brave kranten. Stevens eega eiste als hulponderwijzeres de helft van het prachtige schoolhuis op, maar het vredegerecht in Sint-Truiden gaf het gemeentebestuur in 1911 gelijk. Prenau moest verhuizen. Hij werd leraar Nederlands in de Luikse Stedelijke Normaalschool. In 1917 trok hij tijdens de Duitse bezetting naar Elsene, als afdelingshoofd van een ministerie. Uit onvrede met de Belgische koers van de Werkliedenpartij was hij immers Vlaamsnationalist geworden. Hij stierf in Bilzen in 1929, na zijn activistisch avontuur in de Eerste Wereldoorlog als lid van de Raad van Vlaanderen, na zijn vlucht naar Nederland en zijn veroordeling in 1920 door het Assisenhof. 


Bijdragen o.a. in Dicht- en Kunsthalle, De Nationale School, Vlaamsch en Vrij, Tijdschrift van het Willemsfonds, De Tijdspiegel van ’s Gravenhage, De Jonge Gids van Amsterdam, Vragen van den Tijd, Het Nieuwe Schoolblad, De Opvoeding en Verbroedering. Gedichten in Limburgsch Jaarboek, dl. 3, 1895-1896, p. 118-120; Schele Jakke, novelle 1893 in Limburgsch jaarboek, dl. 4, 1895-1896, p. 58-64; Gedichten, Antwerpen: Opdebeek, 1902, met o.a. lied De boer van Haspengouw 1898; De Steenen Winning, in Vlaamsche Gazet, 27.03.1913; Fris de Scheper, in Vlaamsche Gazet, 03.04.1913; mede-uitgever namens Jong Vlaanderen van brochure Claudius SEVERUS, Waarom? Daarom!, Borgerhout: H. Weeremans, lente 1918.
Als aparte publicaties verschenen Geschiedkundige en beschrijvende schets van Zout-Leeuw, de stad en de kerk, in De Vlaamse School, 1901; Verhandeling over het Nut van de Zuivere Uitspraak der Nederlandsche taal, Koninklijke Vlaamsche Academie, 1902; Zuur en Zoet over Zuiver Nederlandsch, Gent: Samenwerkende Volksdrukkerij, 1904, Le perfectionnement à l’école primaire d’instituteur à l’inspecteur, Gent: I. Vanderpoorten, 1904.

Steven Prenau kreeg een graf in zijn geboortedorp Aalst en een plaatsje in de encyclopedie van de Vlaamse beweging. Het is wachten op een Sint-Truidense cultuurvereniging die deze taalstrijder zal eren met een gedenkplaat op zijn schoolhuis in Aalst. 


Lodewijk OPDEBEEK, in Vlaamsch en Vrij, 5, nr. 15, 18.04.1897; ’t Daghet in den Oosten, 1904, p. 129, recensie; Een blauwe vos en papenvreter, in De Gazette van Sint-Truiden, 06.03.1909; BELLEFROID, p. 79-83 en 106-107; JORISSEN, in Oostland, nrs. 42-43, juli 1962, p. 55-57; Mieke SERTYN, Het socialistisch aktivisme tijdens de eerste wereldoorlog, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 7, 1976, p. 190 en passim; DUSAR, p. 30, 32-33 en 35; Guido WULMS, Steven-Lambert Prenau (1866-1929), in Appel, 4, nr. 3, oktober 1979, p. 6-14; Daniël VANACKER, Het aktivistisch avontuur, Gent: Stichting Mens en Kultuur, 1991, p. 192 en 214; Bart DE NIL, “Als een sterke eik ter midden der dorre heide”. Steven Prenau alias Steven Boeren (1866-1929). Facetten van een Limburgse socialist, in Brood en rozen, 1999, nr. 3, p. 101-109; Guido WULMS, in ST19DE, p. 129-131; Hendrik M. MOMMAERTS en Luc VANDEWEYER, in NEVLAB, p. 2507; Willem DRIESEN, Meester Pruim en het schoolhuis, (Zomaar op straat, 6), in De Stadsgazet, juni 2001, p. 27.