Een weerwolf die bloed verliest wordt weer mens

Een weerwolf die bloed verliest wordt weer mens

X, een schrijnwerker uit Gelinden, werkte in Boekhout. Op een avond was hij wat langer gebleven om kaart te spelen met de mensen voor wie hij werkte. Toen X naar huis wandelde bij heldere maneschijn, kwam hij een haas tegen. X gooide iets naar de haas, waarop het dier in een hond veranderde. De hond ging met X mee tot aan de Broeksteeg in Gelinden. Omdat het dier zo kort bij X' voeten liep, werd het verwond door een gesp van zijn schoen. Toen de hond bloed verloor, veranderde het dier in een mens. Het was een man met wie X diezelfde avond nog een kaartspel had gespeeld. X had nooit aan iemand de naam van de weerwolf durven te vertellen, want de man had hem bedreigd "Als je ooit mijn naam noemt, dan wordt het je dood."

Een schrijnwerker van Gelinden, Franske R., was te Boekhout aan 't werk gelijk schrijnwerkers uit werken gaan. Daar hadden ze op een avond met zessen kaart gespeeld tot twaalf uur 's nachts en 't was klare maneschijn toen Franske naar huis kwam, hij moest een uurke gaan. Toen hij hier boven aan de straat kwam, zat daar een haas en die zei stillekens 'Wacht menneke, als ik aan u kom, zal ik u een pees geven.' De haas bleef zitten en toen hij aan hem kwam, pakte hij zijn rij en smeet naar de haas, die sprong op de rij. En toen maakte Franske voorzichtig zijn rij uit te trekken (sic), maar toen werd het een hond en die ging mee tot aan de Broeksteeg te Gelinden, daar woonde Franske. En de hond liep zo kort bij hem dat hij 'hem' scherpte in de gesp van zijn schoen en toen hij bloed verloor, werd hij terug mens. En toen zag Franske dat het ene was die met hem gekaart had te Boekhout die eigenste avond. Maar hij dorst zijn naam nooit zeggen, want die had hem gedreigd 'Als ge mijn naam noemt, dan zijt ge dood.'

Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Engelmanshoven

ONTDEKKING VAN DE DAG

Trofeeën aan de muur: op handelsmissie

In de oudheid werden in oorlog of jacht veroverde trofeeën aan een stok opgehangen. Dit motief ging een eigen leven leiden als allegorische decoratie. Kalksnijders modelleerden in het nog vochtige stucwerk voorwerpen tussen bloemenslingers aan linten opgehangen.

In het stadhuis op de Grote Markt op het 'schoon verdiep' zijn in de hoge vestibule de vier kunsten en twee speciale thema's uitgewerkt, de zeevaart en het landleven. Die laatste werken dateren waarschijnlijk uit de Hollandse periode (1815-1830) onder burgemeester J.A.N. Van den Berck. Scheepvaart en de Nederlandse vertaling van Vergilius wijzen daarop. 







Lees: Franz AUMANN, Symboliek op het 'schoon verdiep' van het Sint-Truidense stadhuis, in Sint-Truiden een zoektocht naar symbolen, Open Monumentendag Vlaanderen, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2002, p. 19-27; Het stadhuis van Sint-Truiden. Hart van de democratie, Sint-Truiden: stadsbestuur, 2018, p. 56-61.