Hij las mij uit enen dichter voor ;
maar mijn verstand en oog en oor,
hoe schoon ook lood het jeugdig gedicht,
hield ik, verstrooid, op hem zelve gericht,
bewonderend. - Hoe levendig bont
vloeide 'em gedicht uit oog en uit mond;
hoe lievelijk deze stemme klonk,
en hoe harmonisch die tale zong,
en hoe soms uit dat diepend oog,
de vonklende glanzende genster vloog,
die, met dien zwierigen levenden klem
en het beven en trillen dier zingende stem,
mij zeiden dat deze die tolkende las,
zowel als die dichtte, een dichter was.
Een dichter, een dichter ! 0 dunne gezaaid
zijn deze in wie d'heilige dichtvlamme laait!
Hoe menigmaal soms, wijl ’t gemeen hem bespot
Onderschrift bij deze fotoOf meêlijdend grimlacht en zucht : “Arme zot!”
Hoe menigmaal zoekt, wien de dichtvlam doorwoelt,
Een herte dat even als ’t zijne gevoelt,
Een dichter, omdat hem ’t aleen-wezen pijnt,
- hoe menigmaal zoekt hij – en nergens en vindt!
…
Millen 28.10.1823 - Morelia (Mex.) 06.11.1865
Molenaarszoon Wintershoven. Priester 1851, jongere broer van pastoor Hendrik Coenegrachts van Wilderen-Duras. Kapelaan hoofdkerk en eerste rector van Sint-Marten 1855, woonde op het huidige Sint-Maartenplein tegen het vroegere kerkhof. Leraar middelbare school. Geesteszorg voor soldaten van nabijgelegen kazerne.
Werd na tussenkomst van Mgr. De Ram, rector Leuven, aalmoezenier van Belgisch expeditiekorps als steun voor Maximiliaan, keizer van Mexico en schoonzoon van Leopold I in 1864. Scheepsreis met ‘Tampico’ van Saint-Nazaire naar Vera Cruz jaarwisseling 1864-1865 met het derde detachement. Nederlaag in Tacambaro 1865.
Richtte met enkele geneesheren militair hospitaal op in Morelia. Bij tyfusepidemie zelf bezweken in huis van notabele. Wegens verdiensten uitzonderlijk begraven in koor van Sint-Antoniuskapel nabij OLV-kerk van Morelia. Kelk geschonken door parochianen van Sint-Marten in 1864 werd in 1866 terugbezorgd aan de Sint-Maartenkerk ST