Wordt herkend

Wordt herkend

Een meid die op een hoeve in Klein-Gelmen werkte, kwam 's avonds terug van een bezoek aan haar ouders in Groot-Gelmen. Toen de meid in een holle weg een weerwolf zag zitten, sloeg ze het beest met een stok. Toen men de volgende dag het lichaam van de dode knecht vond, werd de meid haast gek van verdriet de knecht was namelijk haar vriend.

in Klein-Gelmen woonde ne knecht in een hoeve; de meid van dezelfde hoeve ging vaak naar haar ouders te Groot-Gelmen; eens dat ze ’s avonds laat thuiskwam, moest ze langs nen holle weg; en daar zag ze ne weerwolf zitten; en ze had altijd ne wandelstok bij haar en ze sloeg er de weerwolf mee; en later vonden ze daar de knecht dood; en de meid werd bijna zot want ze verkeerde met die jongen.

Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Gelinden

ONTDEKKING VAN DE DAG

As we carnaval gon viere in Sintruin

As we carnaval gon viere in Sintruin

Ref.
As
we carnaval gon viere in Sintruin,
Loote wee de klokke van den toure luin,
As we carnaval gon viere in Sintruin,
Loepe wee ni recht, ma loepe feelinks schuin.
As
we carnaval gon viere in Sintruin,
Dreinke wee e pintje en gon haand in haand,
Vör te daasten albedieën rond de Latsjaan.
Want zoe gie de carnaval in Groeët Sintruin.

Iederien du mie, och de Gemeinterood,
Effekes de tuigels los kan ginne kood,
Iel het joor ston zijlinks al in vlam en vuur,
Vuir et goed van ’t Stadsbestuur.
Carnaval da zit doe in, da vuul dzje zelf,
Telt ze mèr, die groep is och bè drei maal elf.
En de boug kan alted ni gespanne ston,
Doever loote ze un dan ins per joor ins gon.

Ref.

En vuir goed te fieëste, is doo ‘t Fiestcomiteit,
Dei kreige subsidies och op stond en tijd,
Ma ze moete luistere noo et Stadsbestuur,
Gelèk de Rood van de Commeduur,
Vesteloovet is doe toch vuir iel de stad,
Ozze carnavalsgroepe dee weite da,
En as Scheipe va Plezier roep ich och ‘Vuur!’
Carnaval da is en echte volkscultuur.

Ref.
Ref.
Want zoe gie de carnaval in Groeët Sintruin.



21 Sintruinse miezengers, Sint-Truiden: Het Feestcomité, 1999. Tekst Rudi Festraerts en muziek Ray Heeren. Gezongen door Marcel Gelders, schepen van o.m. cultuur en feestelijkheden.