De bokkenrijders


De bokkenrijders 

Dat waren rovers die actief waren omstreeks 1700. De rovers, die hoofdzakelijk in Wellen verbleven, reden rond op een bok die de incarnatie van de duivel was. In 1773 heeft de drossaard van Alken de bokkenrijders laten executeren in de Bonderkuil. Vijf van de rovers werden levend verbrand. De bokkenrijders hadden brandbrieven geschreven en ze hadden de kerk van Brustem geplunderd. In café 'de Plöm' (de Pluim?) gooiden de bokkenrijders Heilige Hosties in de soep, die ze daarna door de hond lieten opdrinken. De cafébazin werd geradbraakt en verloor haar hand.

de bokkerêders was een bende rond 1700, bê de Succession d’Espagne; hun hoefdkwartier was te Welle; men zei toen da ze op nen bok reien en da da de duivel was; Welle hing af van de prinsen van Munsterdingen; de drossaert van Alken zat achter de bende; in 1773 was er e proces van en heeft den drossaert ze doen executeiren; moerden hebbe ze ni begôn, mo wel brandbrieve geschreive; ze werden in de bonderköl geëxecuteird omda ze de kerk van Brustem hadden ôngevalle; 24 kreigen de garot en 5 werden levend verbrand. Sommige bokkerêders schende de hêlig hosties; in het cafeike "De Plöm" kwôme ze bêien en dô smeite ze de geconsacreirde hosties in de soep; en da deide ze duir den hond opete; de bozinne van de cafei kreig de hand af en werd geradbraakt.

Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Gelinden

De bokkenrijders waren schelmen die de vrijers 's nachts tegenhielden.

de bokkerêers, da wôre schelme di oech ’s nachs ophâvde as ge ging caresseire.

Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Ordingen

ONTDEKKING VAN DE DAG

Christiaens, Marie, volksfiguur

Gelinden 14.08.1669 , Jacob Schoenaerts 

Vrouw van schout  Schoenaerts. 

Bewoonster hoeve Groenschild Klein-Gelmen 

Beschuldigd van hekserij 1667 en waarschijnlijk terechtgesteld 1669.

Lit.: J. BROUWERS, De vrouw met de zwarte sluier. Een heksenproces te Gelinden in 1667-1669, in Limburg, 36, 1957, p. 263-266, 273-284 en 301-308.