De alvermannekes helpen de mensen

De alvermannekes helpen de mensen

Men vertelde dat de alvermannetjes op de weide van de pastoor woonden, op de plaats waar vroegen een kerk had gestaan. De vrouwen uit het dorp zetten vaak hun wasteil buiten, met een boterham ernaast. Wanneer de alvermannetjes 's nachts te paard rondreden, kwamen ze de was doen en stopten ze de sokken in ruil voor de boterham.

De alvermannekens woonden op de pastoor zijn wei, vertelden ze vroeger, daar had een kerk gestaan en de grond was daar hol. Die reden 's nachts uit te paard, en die waren 't achterste vóór beslagen. Dan konden de mensen nooit weten of ze in of uit waren. De vrouwlie zetten hun waskuip buiten en een boterham voor hun beloning. Dan deden ze de was en ze stopten de kousen.

Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Velm

ONTDEKKING VAN DE DAG

Koningin Astrid, lieveling van het publiek

Verongelukte vorsten herdacht

De Zweedse prinses Astrid (°1909) werd in 1929 gemalin van onze Belgische vorst Leopold III. Ze verloor het leven bij een auto-ongeval in Zwitserland op 29 augustus 1935. De gemeenteraad hernoemde de Tentoonstellingsstraat al eind september in ‘Koningin Astridstraat’. In november 1937 organiseerde een comité van de Nationale Strijdersbond in het stadhuis een tentoonstelling van zandtapijt met de overleden Astrid op haar praalbed, om fondsen te werven voor een gedenkteken. Dat werd in de vorm van een postuum staatsieportret aangeboden aan het stadsbestuur tijdens de augustuskermis van 1939. Door de mobilisatie en de opeisingen ging deze plechtigheid met tentoonstelling verloren in het oorlogsnieuws.

De vermaarde Hasseltse portretschilder Jos Damien en zijn leerlinge-assistente Anne Rutten signeerden het schilderij.

Koningin Astrid wordt levensgroot en ten voeten uit afgebeeld in een paleisdecor en houdt een waaier van struisvogelveren vast. Ze draagt een witte galajurk met korte sleep en nonchalant gedragen losse mouwen. Oorhangers, armband en hanger met kruis tonen een groene smaragdkleur. De stralende vorstin draagt het zogenaamde ‘Diadeem der negen provinciën’. Dit kleinood, een verlovingscadeau van de Belgische bevolking uit februari 1925, bestaat uit een band met Griekse meandermotieven en werd door juwelier Van Bever vervaardigd. In de later herwerkte versie met ruiten zijn de elf briljanten ingewerkt als symbool van de toen negen provincies, plus België met vorstenhuis, plus Belgisch Congo.




In 1934 was in de inkomhal van het stadhuis al een gedenkteken opgericht voor vorst Albert I, na zijn tragisch klimongeval.