De boter behekst

De boter behekst

Er werd verteld dat X een heks was. Enkele mannen reden met paard en kar in het Zuurbos in Duras, toen X daar voorbijkwam en vroeg "Zijn jullie onderweg, mannen?" Even later zat het wiel van de kar vast, zodat ze X moesten roepen. Ze stak iets onder het wiel en onder de poten van de paarden, en toen reed de kar weer verder. In Grazen was men bezig met boter karnen, toen X binnenkwam en vroeg "Zijn jullie boter aan het karnen?" Toen ze weg was, zei men "Wat zal er nu weer fout lopen; de heks is weer hier geweest." Toen men dacht dat de boter klaar was, vond men niets anders dan vuiligheid en kaf. Ze moesten X halen, die zei "Ik zal jullie verlossen van de kwade hand", en ze stak iets onder het botervat en sprak "Karn nog maar een beetje. Zometeen zal de boter wel klaar zijn." En zo gebeurde het inderdaad.

Pauline K. was een heks. Mijn 'nonken' waren met de 'ötsen' bomen aan 't 'varen' in 't Zuurbos te Duras en toen kwam Pauline daar door. 'Zijt ge aan 't 'varen', mannen?' zei ze, en een beetje daarna staken ze vast, ze konden niet meer verder, en ze moesten haar weer bijhalen en toen stak zij iets onder 't rad en onder de poten van de paarden en toen ging het.En in Grazen waren ze aan 't boteren toen ze daar binnenkwam en ze zei 'Zijt ge aan 't boteren?' en zo 't een en 't ander en toen ze weg was, zeiden ze nog 'God weet wat we nu weer aan de hand hebben, de heks is weer hier geweest.' En toen ze meenden dat ze boter hadden, deden ze de 'rol' open en daar stak niets als vuiligheid in en kaf. Ze moesten de heks ook gaan halen en ze zei 'Ik zal u daarvan verlossen, ik zal de kwadehand van u aftrekken' en ze stak iets onder de 'rol' en toen zei ze 'Rolt nog maar een beetje, seffens zal de boter er wel zijn' en dat kwam uit.

Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Wilderen

ONTDEKKING VAN DE DAG

Meester Pruim en het schoolhuis

Het modelgebouw voor een lagere school in Aalst-bij-Sint-Truiden

In Aalst-bij-Sint-Truiden hadden ze meer dan honderd jaar geleden een kei van een schoolmeester. Een boerenzoon, geboren in 1866 en getrouwd met een rijke boerendochter Julia. Steven Prenau – in Aalst zeggen ze ‘Prenoe’ – werd bekend als opvoedkundige, schrijver en dichter. Rond 1900 kwam hij in anti-kerkelijk en activistisch vaarwater terecht.

Prenau’s bekroonde taalverhandeling tégen dialectinvloeden is in 1903 zelfs door de Vlaamse Academie uitgegeven. De onafhankelijke Steven had het niet begrepen op de klerikale maatschappij van toen. Hij werd een vrijzinnig taalflamingant, liberaal-socialist en stichter van het Sint-Truidense Willemsfonds in 1907. Prenau startte de Sint-Truidense liberale kranten ‘De Vrije Burger’ en ‘De Truienaar’. Hij had goede contacten met de Tongerse socialisten en met Kamiel Huysmans uit Bilzen. Zijn realistische novelle ‘Schele Jakke’ ging over een voddenraperszoon van het Zwart Water aan de Sint-Truidense stadsrand. Jakke was korte tijd varkenshoeder in een grote dorpshoeve. Hierin bewees de Haspengouwer Prenau in 1893 zijn bewondering voor het Franse voorbeeld Zola.

Door Prenaus toedoen liet de kleine landbouwgemeente Aalst in 1905 een juweeltje van een school bouwen langs de Borgwormsesteenweg. De hoofdonderwijzer woonde nu in een waar herenhuis met daarnaast een modelschool in twee aparte klassenvleugels. Academieleraar Fernand Moers van Sint-Truiden was de architect ervan. Echtgenote Julia stierf half november 1904 en in augustus daarop hertrouwde Prenau met zijn 25-jarige schoonzus en hulponderwijzeres Jacqueline Mélot, een Truiense handelaarsdochter.

Stevens boerensocialisme en ijver voor het staatsonderwijs kregen in Aalst en in Sint-Truiden geen applaus. Op een chique lunch bij de Provinciale Tentoonstelling in Sint-Truiden in 1907 had hij gedurfd om ongevraagd te speechen namens de Limburgse pers. ‘De Stem van Haspengouw’ – opvolger van de katholieke ‘Tram’ – sneerde: ‘Als niet komt tot iet, dan kent iet zijn eigen niet. Den hooghans die er kwam door boer en priester, versmaadt hen nu hoogmoedig’. Dat was een verwijzing naar de priester die boerenzoon Prenau hielp studeren en zijn diploma halen voor de Centrale examenjury. Zelf koos Prenau voor zijn literatuur de schuilnaam Steven ‘Boersen’, maar de strijdend katholieke kranten in Sint-Truiden hadden het over ‘Meester Pruim en Boer Peten’. Dat laatste verwees naar de liberale Velmse voorman. Andere koosnaampjes in de anti-pers: ‘opsteller van het modderblad De Truienaar’, ‘goddeloos schooldwergje’ of ‘officieelen schoolvos’. Prenau nam ontslag in 1910 en Davidsfondser Theo Strauven werd hoofdonderwijzer tot ‘groot geluk’ van de brave kranten. Stevens eega eiste als hulponderwijzeres de helft van het prachtige schoolhuis op, maar het vredegerecht in Sint-Truiden gaf het gemeentebestuur in 1911 gelijk. Prenau moest verhuizen. Hij werd leraar Nederlands in de Luikse Stedelijke Normaalschool. In 1917 trok hij tijdens de Duitse bezetting naar Elsene, als afdelingshoofd van een ministerie. Uit onvrede met de Belgische koers van de Werkliedenpartij was hij immers Vlaamsnationalist geworden. Hij stierf in Bilzen in 1929, na zijn activistisch avontuur in de Eerste Wereldoorlog als lid van de Raad van Vlaanderen, na zijn vlucht naar Nederland en zijn veroordeling in 1920 door het Assisenhof. 


Bijdragen o.a. in Dicht- en Kunsthalle, De Nationale School, Vlaamsch en Vrij, Tijdschrift van het Willemsfonds, De Tijdspiegel van ’s Gravenhage, De Jonge Gids van Amsterdam, Vragen van den Tijd, Het Nieuwe Schoolblad, De Opvoeding en Verbroedering. Gedichten in Limburgsch Jaarboek, dl. 3, 1895-1896, p. 118-120; Schele Jakke, novelle 1893 in Limburgsch jaarboek, dl. 4, 1895-1896, p. 58-64; Gedichten, Antwerpen: Opdebeek, 1902, met o.a. lied De boer van Haspengouw 1898; De Steenen Winning, in Vlaamsche Gazet, 27.03.1913; Fris de Scheper, in Vlaamsche Gazet, 03.04.1913; mede-uitgever namens Jong Vlaanderen van brochure Claudius SEVERUS, Waarom? Daarom!, Borgerhout: H. Weeremans, lente 1918.
Als aparte publicaties verschenen Geschiedkundige en beschrijvende schets van Zout-Leeuw, de stad en de kerk, in De Vlaamse School, 1901; Verhandeling over het Nut van de Zuivere Uitspraak der Nederlandsche taal, Koninklijke Vlaamsche Academie, 1902; Zuur en Zoet over Zuiver Nederlandsch, Gent: Samenwerkende Volksdrukkerij, 1904, Le perfectionnement à l’école primaire d’instituteur à l’inspecteur, Gent: I. Vanderpoorten, 1904.

Steven Prenau kreeg een graf in zijn geboortedorp Aalst en een plaatsje in de encyclopedie van de Vlaamse beweging. Het is wachten op een Sint-Truidense cultuurvereniging die deze taalstrijder zal eren met een gedenkplaat op zijn schoolhuis in Aalst. 


Lodewijk OPDEBEEK, in Vlaamsch en Vrij, 5, nr. 15, 18.04.1897; ’t Daghet in den Oosten, 1904, p. 129, recensie; Een blauwe vos en papenvreter, in De Gazette van Sint-Truiden, 06.03.1909; BELLEFROID, p. 79-83 en 106-107; JORISSEN, in Oostland, nrs. 42-43, juli 1962, p. 55-57; Mieke SERTYN, Het socialistisch aktivisme tijdens de eerste wereldoorlog, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 7, 1976, p. 190 en passim; DUSAR, p. 30, 32-33 en 35; Guido WULMS, Steven-Lambert Prenau (1866-1929), in Appel, 4, nr. 3, oktober 1979, p. 6-14; Daniël VANACKER, Het aktivistisch avontuur, Gent: Stichting Mens en Kultuur, 1991, p. 192 en 214; Bart DE NIL, “Als een sterke eik ter midden der dorre heide”. Steven Prenau alias Steven Boeren (1866-1929). Facetten van een Limburgse socialist, in Brood en rozen, 1999, nr. 3, p. 101-109; Guido WULMS, in ST19DE, p. 129-131; Hendrik M. MOMMAERTS en Luc VANDEWEYER, in NEVLAB, p. 2507; Willem DRIESEN, Meester Pruim en het schoolhuis, (Zomaar op straat, 6), in De Stadsgazet, juni 2001, p. 27.