De boter behekst

De boter behekst

Er werd verteld dat X een heks was. Enkele mannen reden met paard en kar in het Zuurbos in Duras, toen X daar voorbijkwam en vroeg "Zijn jullie onderweg, mannen?" Even later zat het wiel van de kar vast, zodat ze X moesten roepen. Ze stak iets onder het wiel en onder de poten van de paarden, en toen reed de kar weer verder. In Grazen was men bezig met boter karnen, toen X binnenkwam en vroeg "Zijn jullie boter aan het karnen?" Toen ze weg was, zei men "Wat zal er nu weer fout lopen; de heks is weer hier geweest." Toen men dacht dat de boter klaar was, vond men niets anders dan vuiligheid en kaf. Ze moesten X halen, die zei "Ik zal jullie verlossen van de kwade hand", en ze stak iets onder het botervat en sprak "Karn nog maar een beetje. Zometeen zal de boter wel klaar zijn." En zo gebeurde het inderdaad.

Pauline K. was een heks. Mijn 'nonken' waren met de 'ötsen' bomen aan 't 'varen' in 't Zuurbos te Duras en toen kwam Pauline daar door. 'Zijt ge aan 't 'varen', mannen?' zei ze, en een beetje daarna staken ze vast, ze konden niet meer verder, en ze moesten haar weer bijhalen en toen stak zij iets onder 't rad en onder de poten van de paarden en toen ging het.En in Grazen waren ze aan 't boteren toen ze daar binnenkwam en ze zei 'Zijt ge aan 't boteren?' en zo 't een en 't ander en toen ze weg was, zeiden ze nog 'God weet wat we nu weer aan de hand hebben, de heks is weer hier geweest.' En toen ze meenden dat ze boter hadden, deden ze de 'rol' open en daar stak niets als vuiligheid in en kaf. Ze moesten de heks ook gaan halen en ze zei 'Ik zal u daarvan verlossen, ik zal de kwadehand van u aftrekken' en ze stak iets onder de 'rol' en toen zei ze 'Rolt nog maar een beetje, seffens zal de boter er wel zijn' en dat kwam uit.

Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Wilderen

ONTDEKKING VAN DE DAG

Cartuyvels, (Marie Berthe) Marguerite, ijveraarster

Sint-Truiden 26.07.1871 Louis Woot de Trixhe 

Dochter van burgemeester-vrederechter Clément en Marie Marguérite Florence Macors . Rentenierster, echtgenote sinds 1892 van Louis Charles Adolphe Woot de Trixhe (Les Walleffes 1860 - Dinant 1900), rechter  rechtbank eerste aanleg Dinant. Minderbroedersstraat. Raadslid van het werk van de Dames de la Miséricorde, in de volksmond ‘Dames van de Floere Vod ’, een liefdadige vrouwenclub. Voorzitster van de Kantschool der Ursulinen. Verantwoordelijke voor de afdeling Maatschappelijke Werken van Sint-Truiden op de provinciale expo in 1907. 




Lit.: Djef MIEVIS, De kantnijverheid te Sint-Truiden, Antwerpen: Secretariaat der vrouwenorganisatie, 1908, p. 5; Dieu et le pauvre. Compte-rendu de l’oeuvre des Dames de la miséricorde à Saint-Trond de janvier 1913 à janvier 1914, Sint-Truiden: Moreau, z.j., p. 2; HBSTEV, 2006, p. 123.