Naast X de heks woonde een vrouwtje dat de eieren van haar kip nergens kon vinden. Iedereen vermoedde wel dat de kip haar eieren op de zolder van de heks legde, maar iedereen was bang van X. Op een dag kwam de zoon van het vrouwtje thuis met de boodschap dat hij X boven op de berg had gezien. "Ga dan eens gauw kijken op de zolder van de heks", vroeg het vrouwtje aan haar zoon. De zoon deed het en vond inderdaad de eieren op X s zolder. Op het ogenblik dat de zoon de eieren wilde aanraken, weerklonk er een stem "Laat dat eens liggen, snotneus!" Het was enkel X' geest die had gesproken, want haar lichaam stond nog steeds boven op de berg. Pas enkele uren later heeft men X zien terugkeren van de berg.
Polieneke was een heks en daarnevens woonde een braaf vrouwke en die haar hen lei haar eieren verloren. Maar ze dachten wel dat ze op de zolder van Polieneke lei, maar ze hadden schrik van haar. En op een keer kwam het jongske thuis en hij zei dat hij Polieneke daar boven op de berg gezien had. 'Ga dan eens gauw zien naar die eieren op haar zolder' zei 't vrouwke. Maar toen hij zijn hand juist op de eieren wou leggen, zei Polieneke ineens 'Laat ze liggen snotneus.' Dat was haar geest en haar lichaam stond daarginder boven ontgeest, want een beetje daarna kwam ze eerst terug aan. Dat kunnen de heksen.
Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Wilderen
In de schepenzaal van het 18de-eeuwse stadhuis op de Grote Markt ontvangt het stadsbestuur nu voorname gasten en overheden om beleid te onderhandelen, en akten officieel te ondertekenen. Voor 1800 zetelden hier de schepenen van de beide heren, maar dan werkelijk als rechters in burgerlijke en criminele zaken. Een berucht proces was dat tegen de brandstichters in 1784, Suske de Poup, 't Voorvelleke en hun medeplichtigen.
In dit lokaal hangen zeven ovale stucmedaillons met daarin grisailles op doek. Het trompe l'oeuil van deze grijze schilderijtjes geeft een 3D-effect en was minder duur dan echt modelleerwerk. De onderwerpen moesten de geleerdheid van de zittende heren van deze rechtbank benadrukken. De geest van Verlichting met rede en wetenschap is hier duidelijk aanwezig. De hoe bezoekers van andere steden in de 18de eeuw zullen ogen tekort gehad hebben om dit allemaal te ontcijferen en bewonderen. Dit is duidelijk een pronkzaaltje van de assertieve stad Sint-Truiden.
De tafereeltjes tonen mollige gevleugelde jongetjes of 'putti' die druk in de weer zijn met kunst en wetenschap: astronomie, architectuur, muziek, alchemie, beeldhouwkunst, handel-rekenkunst en schilderkunst. Niet toevallig signeerde Diestenaar Pieter-Jan De Craen dit laatste tafereeltje met DE CRAEN F(ecit) ! Hij verdiende drie kronen per tafereel met deze opdracht.
Astronomie: drie putti zijn druk doende met hun observaties. In een leeg decor hanteert een jongetje een zeekijker, gericht naar de hemel. Op de voorgrond bestudeert een staande putto met loep het armillarium op voet. Vooraan liggen nog een telescoop, een passer en een winkelhaak. De zittende putto wijst een plek aan op een wereldbol op voet.
Alchemie: in een interieur met wandrekken vol rokende kolven, destilleertoestel en vaatjes zijn drie putti aan het werk. Vooraan een rieten bloemenmandje en achteraan een haard. Eén jongetje, zittend op een kussen in een stoel met armleuningen, beoordeelt de inhoud van een glazen kolf, terwijl een destilleertoestel met stookdeurtje overloopt naar een kolf met handvatten. Zijn helper stampt in een vijzel op sokkel producten fijn en het derde figuurtje brengt een kom bij. De strik van het ophanglint is hier rijker dan bij de andere medaillons en gedecoreerd met een bloempjesrank.