Plagerijen a) lichamelijke plagerijen

Plagerijen a) lichamelijke plagerijen

Een vrouw die een slechte naam had, ging naar een man die in het veld aan het werk was. De volgende dag had de man een vlek in zijn oog.

dô was ien di ne slechte nôm hâ; en in ’t veld zag ze e menneke; en ze ging hem ôn; en ’s anderendôgs lag hem mê de vlek in z’n oeg.

Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Wilderen