de dameskous

Bende van de dameskous


Na de tweede wereldoorlog kwam de 'bende van de dameskous' de mensen 's avonds overvallen. Mensen die hun geld niet wilden geven, werden voor het vuur gezet. Soms vermoordden de rovers hun slachtoffers.

nô den ourlog van 45 hadde ê och de bende van de dameskous; dee uiverviele ‘s ôves de minse; ze duide ze vuir e vur gôn stôn as z’hun geld ni wilde geve; en z’hebbe mene neef och kapotgemokt; en in de winning ê wa vedder hebbe ze de man gestampt en alles terwêl de Dötsers uiverviele.

Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Sint-Truiden



In Zepperen was tijdens de oorlog een roversbende actief, die 'de dameskous' werd genoemd. De rovers trokken namelijk altijd een damespanty over hun hoofd.

hi was têdes den ourlog een bende schelme de dômeskoos, want ze droege een vrouwekoos ouver hun gezicht.

Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Zepperen

ONTDEKKING VAN DE DAG

Alomme rust

Alomme rust

De Zondag-middag is héél ingetogen.
De
luchten, klaar van winterkilte, beven
met teeder rood van lage zon doorweven;
de luchten, waar geen vogel komt gevlogen...

De middagrust mag gééne stoornis doogen.
Al
wil somwijlen vluchtig óverzweven
een verre galm van joelend kinderleven :
dra weegt de klare rust weer onbewogen.

Is het in sneeuw – die dezen nacht zoo zacht
de stille stede zwachtelde in heur vacht –
dat doezel-vaag verdooven nu geluiden?

O vrome middagvrede van Sint-Truiden,
dat om te ontwaken uit zijn sluimer, wacht
tot plotse kloosterklokken vespers luiden !




Onderschrift bij deze fotoLit.: P. DE PAUW, recensie in Boekengids, 1, 1923-1924, nr. 361; L. BRANS, Hilarion Thans o.f.m., in Monografieën van de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers, 3, nr. 4, december 1992.
Gedicht in Hilarion THANS, Omheinde hoven, 4de uitgave, Mechelen, Sint-Franciscusdrukkerij, 1927, p. 35.
Hilarion Thans (Maastricht 1884 – Lanaken 1963), minderbroeder en auteur. Gedicht geschreven tussen november 1909 en maart 1910 op onoogige papiertjes toen de jongeman bedlegerig was van een bloedspuwing in het Sint-Truidense klooster. Uit de bundel Ziekebloemen. II. Open ramen. Voor het eerst verschenen onder pseudoniem F.M. Minderbroeder in ’t Daghet in den Oosten, 16, 1910, p. 58 als gedicht nr. XXI met bijhorend citaat Facta est tranquillitas Magna. En er kwam een groote rust (Evang.).