Een man die terugkwam van de jacht, werd gevolgd door een zwarte hond met een ketting. Op een dag besloot de echtgenote van de man hem bij het kasteel van Schorrebos tegemoet te komen. Zodra de hond zijn tanden liet zien, maakte de man aanstalten om het dier te slaan. Toen de man door de hond werd besprongen, zei hij "Als je niet weggaat, dan sla ik je dood!" De hond verdween en is nooit meer teruggekomen.
mene pâ ging op jacht; en hem kam thös med e drupke; en as hem nor hös kam, liep altêd ne zwetten hond achter hem mêd een ketting; en hem vertelde da ôn me moeder; en di zei "Ik zal meigôn." En di van Metstere wôren oek bang; en ne kie ging me moeder hem teige on ’t kastiel van Schorrebos; en dien hond liep achter mene pâ; en me moeder wilden hem ôngôn, mo hem liet z’n tân zien; en me vôder wilden hem slôn en dan sproeng hem op me vôder. "As ge ni weggôt, zal ich oech doeudslôn", zei me vôder; dan liep den hond weg en kam noeut mie trug.
Opgetekend door A. Abeels, Leuven, 1965 in Sint-Truiden
Sint-Truiden 26.07.1871 Louis Woot de Trixhe
Dochter van burgemeester-vrederechter Clément en Marie Marguérite Florence Macors . Rentenierster, echtgenote sinds 1892 van Louis Charles Adolphe Woot de Trixhe (Les Walleffes 1860 - Dinant 1900), rechter rechtbank eerste aanleg Dinant. Minderbroedersstraat. Raadslid van het werk van de Dames de la Miséricorde, in de volksmond ‘Dames van de Floere Vod ’, een liefdadige vrouwenclub. Voorzitster van de Kantschool der Ursulinen. Verantwoordelijke voor de afdeling Maatschappelijke Werken van Sint-Truiden op de provinciale expo in 1907.