De oudste onderwijzeres

De oudste onderwijzeres

In Jeuk woonde een oude onderwijzeres die aan een psychische ziekte leed en altijd vuil was. Men noemde dat vrouwtje 'een oude heks'. Als de kinderen naar school gingen, dan klopten ze met stenen op de rolluiken van de heks terwijl ze riepen "Heks, laat je eens zien!"

G Ge zei van die oude vrouw die daar zo een beetje vies rondliep of wa? M Ja, dat was een gepensioneerde onderwijzeres. Ma Van Dormaal he? M Nee, nee, nee, nee, nee, die was van Jeuk. Van Gingelom dus eigenlijk hé. Van mijn geboorte(dorp). Nu is dat een groot dorp eigenlijk hé. G Ja. M Dat was Jeuk dus eigenlijk hé. En wij moesten daar elke dag voor dat huis doorkomen en dat was een heel oude vrouw die daar woonde. Want ik herinnerde mij nooit niet dat die onderwijzeres was. Dat is dus zo voor mijne tijd geweest, maar als klein kind weet ik dat wel dat ze mij dat gezegd hebben dat ‘die school lei (lag) dus eigenlijk in ’t dorp’. En dat die dus eigenlijk alleen gepensioneerd was en dat die helemaal kinds geworden was dus eigenlijk hé. Zinnen kwijt dus eigenlijk hé. Ziek in het hoofd dus eigenlijk hé, die begreep dat allemaal niet meer. En die heeft zich laten gaan. Die had zich laten gaan dus eigenlijk hé? Die was vuil. Die waste zich niet meer. Die was niet verzorgd, haar haar niet gekamd of… dat bestond toen niet naar de kapsters zo gaan en zo. G Ja M He, die was zo heel slordig en dat. En daar zeiden ze allemaal ‘de heks’ op. Dat het een ouw heks was hé. G Ja M En de kinderen in grote groep dus eigenlijk als ze naar school gingen, dan voor dat huis bleven ze staan en dan waren ze aan het roepen ‘Heks kom buiten, laat u ne keer zien.’ En zo van alles en op haar venster kloppen met stenen, omdat haar rolluiken waren altijd toe, maar dat waren zo van die rolluiken… G Zo van die flapdinges zo? M Ja, daar zeggen wij ‘blaffeturen’ op eigenlijk hé, in den ouwen tijd hé. G Jaja M En dan kwam zij van tijd wel hé, want ze waren stout eigenlijk. Als ik dat vertelde bij mijn ouders hé, aan mijn vader, dat zegt die, da ‘k nie mocht blijven staan, da’k nie mocht meedoen daarmee. G Dus de mensen beschermden die ook soms een beetje tegen de klein mannen? M Ja,ja, ja mijn familie dus eigenlijk hé, mijn ouders hé, die hebben mij dat ook verteld en de heleboel van die juffrouw eigenlijk, maar mijn ouders waren ook niet van dat dorp dus eigenlijk hé. Dat was dus ook maar door overlevering dat die dat wisten. G Ja M Dat ik daar niet mocht aan meedoen. G Is dat vrouwke uiteindelijk gestorven dan of… M Ja, maar ’t is toch nog, want toen was ik al in de normaalschool hoor, als (toen) die gestorven is. G Ja Ma Want toen, ik heb daar niks meer van gehoord of geweten. Eens als ge uit het dorp weg zijt, dan… en toen was het een ander leven als nu. Dat was niet alle weken naar huis komen hé. Dan was dat om de drie maand zo ne keer dat ge thuiskwaamt hé Kerstvakantie en zo hé. G Ja M Of misschien is die uiteindelijk weggezet, dat kan ook zijn hé. Dat ze die opgenomen hebben in een tehuis of zo. Maar dat was geen sprake van hé, die menskes, die bleven allemaal… bestond toen wel de ziekteverzekering en die heleboel en het OCMW? Dat geloof ik niet. Dat dat bestond in die tijd dus eigenlijk hé. Ma De ziekteverzekering, dat is toch…[onverstaanbaar] na de oorlog. M Da’s van na de oorlog. Ma Vroeger bestond dat niet. M Nee G Uw grootouders, zei ge daarstraks, die waren daar soms over aan ’t vertellen of wat? M Ja, maar mijn grootouders, ik heb geen grootouders gehad. Mijn grootouders langs moeders kant, die waren al gestorven als (toen) ik nog heel heel klein was. Daar heb ik dus geen wetens van hé. Daar weet ik niks van. Van mijn grootmoeder langs vaders kant ook niet. Maar juist mijn grootvader dus eigenlijk hé. Maar die woonde niet bij ons thuis. Dat was maar in de vakantie als ge daar gingt spelen. Maar dan, ik weet niet dat die ooit mij iets verteld hebben. G En dat ging ook niet rond bij de kinderen zo van ‘da’s een heks…’ die ouw onderwijzeres…. M Nee, nee, nee, ik weet maar juist van een heks, dat was in mijn geboortedorp dus eigenlijk in Jeuk dus eigenlijk van […onverstaanbaar]. G Ja M Dat weet ik nog. Dat ze mij verteld hebben. G En welk dorp was dat? M In Jeuk, dat was dus…dat is nu Gingelom eigenlijk hé. Da’s nu Gingelom. [gesprekje over de studies die M gedaan heeft.]

Opgetekend door G. Verdickt, Leuven, 2002 in Sint-Truiden

ONTDEKKING VAN DE DAG

Govaerts, Guillaume, stadsarchitect ST

Sint-Truiden 14.01.1873 Sint-Truiden 18.11.1936 , x 1902 Maria Mevis  

Zoon van Jean en Hubertine Leemans, broer van Jan en halfbroer van Emiel .

Onderschrift bij deze fotoCollege Sint-Truiden. Universiteit Leuven 1898. Ingenieur-stadsarchitect  1902 en directeur Nijverheids- en tekenacademie 1903 te Nijvel. Restauratie kapel Broedersschool en nieuwbouw torenpartij H. Grafkerk aldaar. Stadsarchitect Sint-Truiden 1912. Leraar Nijverheidsschool 1912-1933 en Rijksmiddelbare school 1912-1918 Diesterstraat. Directeur en leraar bouwkundig tekenen Tekenacademie Abdijstraat 1912-1936. Elektriciteitsvoorziening. Werken in neo-Vlaamse renaissance en art décostijl. Sint-Lutgardisgesticht weeshuis met meisjesschool en zustersverblijf langs Gorsemweg 1930-1933, postgebouw Sint-Marten 1930 en electriciteitskabine Naamsevest 1930. Uitbreiding Ursulinenklooster 1927, minderbroedersklooster en kerk Bevingen. Restauraties o.m. refugiehuizen Averbode 1927 en Herckenrode, bisschoppelijk seminarie 16de-18de eeuw, gasthuiskapel Stapelstraat, kerk en torenhuisje Begijnhof en stadhuis 1930. Ontwerper perron, twee parktoegangen en Albert I-monument hal stadhuis 1934. Lid Provinciaal Comité Monumenten 1920. Restauratie muurschilderingen begijnhofkerk. Medestichter en secretaris Vrienden van het Begijnhof. Luikerstraat. 

Stierf aan embolie tijdens toezicht bestratingswerken Casinostraat. Album met schetsen van historische gebouwen en enkele artikels in Touring Club de Belgique. Straatnaam 1936, vroegere Poortstraat Begijnhof. Signeersteen als inv(entor) gevel weeshuis Gorsemweg.

Publ.: Oud Limburg. Penteekeningen en schetsen van oude landelijke en stedelijke gebouwen van Zuid- en West-Limburg, Hasselt: Provinciaal comité monumenten en landschappen, 1936.
Lit.: G. BOES, In memoriam Guillaume Govaerts, in Verzamelde opstellen, 13, 1937, p. 13-19; VAN MECHELEN, p. E-58-E62 en I19-I21; Auguste MEVIS, Généalogie de la famille de Mevis, originaire d’Alken, in Intermédiaire des Généalogistes, nr. 192, 1977, p. 385-406; Achille THIJS, in Koerier, 13.04.1977; Jo VAN MECHELEN, Huis Govaerts, 1: Jan 1834-1910 Govaerts, bijgenaamd Pitjens, en zijn huis, Sint-Truiden: eigen beheer, 1998, p. 41-48; Raymond HORBACH, L’architecte Guillaume Govaerts, in Annales de la Société royale d’archéologie, d’histoire et de folklore de Nivelles et du Brabant wallon, 28-29, 2003, p. 432-442; Benny BUNTINX, Guillaume Govaerts… of hoe een Sint-Truidens stadsingenieur omging met steen tijdens het interbellum, in STEEN, 2003, p. 76-83 en 104; Petra BOEKSTAL, Voormalig postkantoor en hospitaalkapel Sint-Agustinus, in MODERN, 2008, p. 41-47.