Brustem was één van de strongpoints die de Loonse graaf uitbouwde om de grenzen van Loon te bewaken en te beschermen. Het dorp, gelegen langs de cruciale weg naar Luik, bleef zijn militaire betekenis behouden. De Slag bij Brustem in 1467 en de uitbouw van een militaire vliegbasis onderlijnen dit. Aan de samenvloeiing van Melsterbeek en Hogebeek domineert een 12de-eeuwse torenromp nog steeds de omgeving.
Waar kleilagen dagzomen ontspringen bronnetjes zoals de legendarische Clovisbron, die een waterkerskwekerij bevloeien. Brustem ligt ten noorden van het nog herkenbare tracé van de romeinse heerbaan Tongeren-Cassel uit de eerste eeuw na Christus. Een geplunderde Romeinse tumulus en bouwpuin van een landbouwvilla getuigen van de bewoning in die tijd.
Naar verluidt is de lokale heilige en mystica herderin Christina de Wonderbare rond 1150 in Brustem geboren. Ze wordt voorgesteld met vleugels, uniek voor heiligen. Na twee toegeschreven heropstandingen uit de dood overleed ze in 1224 in de abdij van Nonnemielen.
Op een sterke helling binnen een zwakke bocht van de Melsterbeek bouwde de graaf van Loon een motteburcht. Dat deed hij ook in Kolmont en Montenaken. Na verwoesting in 1160 door de graaf van Duras werd ze in 1171 heropgericht. De toren is achthoekig van buiten en rond binnenin. Hij werd overwegend uit Lincentsteen en Maastrichts krijt opgemetseld en kreeg een plint in vuursteen. In de 19de eeuw stortte de toren aan de kerkzijde deels in. De ruïne wordt voorbereid op consolidatie en toont nog interessante bouwsporen o.m. van latrines, optrekringen, waterput en later gebruik als duiventoren. De ronde burchttoren en de ovalen voorburcht of neerhof met burchtkerk vormen een omgrachte acht. Het huidige stratenpatroon verraadt de aanwezigheid van een waarschijnlijk onvoltooide ‘singel’ of omwalling rond de burcht. Brustem kreeg van Gerard I stadsrechten in 1175 omdat het als een pistool op de abdijstad Sint-Truiden onder voogdij van concurrent graaf van Duras was gericht. Regelmatig werden wederzijds bloedige raids door Truienaren en Brustemnaren uitgevoerd. Toen de graaf van Loon, nochtans zwaar verslagen in 1179-1180 door een Luikse coalitie, in 1193 dan toch Duras in handen kreeg werd het al vernielde Brustem overbodig en verviel tot een groot dorp.
In 1085 Abdijkroniek: groep Brustemnaren drong de stad binnen : Mensenbloed vloeide rijkelijk, ledematen van gedode vijanden lagen her en der bij hopen, de lichamen werden opengereten door de razende zwaarden en ingewanden lagen verspreid. Niet alleen de muren en de vloeren werden bespat met mensenbloed, maar ook de altaren en de graven van de H. Trudo en de H. Eucherius geraakten, halaas! Helaas! Bezoedeld door de drek van de uitgerukte ingewanden.
Op 28 oktober 1467 versloeg Boergondiër Karel de Stoute in het veld en het moerassig gebied tussen Sint-Truiden en Brustem in enkele uren de Luikenaren, die in opstand waren gekomen tegen een prinsbisschop die tegen hun zin met Boergondische steun op de troon was gezet. In de nasleep werd de stad Luik een jaar later verwoest en uitgemoord. Het prinsbisdom bleef tot aan de dood van Karel de Stoute ingelijfd bij Boergondië.
De burchtkerk is een gebouw met torenbovenbouw uit 1649 en overwegend uit 1769, in 1965 door brand geteisterd. Tegen de toren staat de grafsteen van heer Huyn van Amstenrade. Ouder is de laatromaanse Sint-Eucheriuskapel op het Kapelhof. Vlakbij kon men afdalen naar de Bertiliaput, gekend in de volksdevotie tot de zgn. ‘Drie Gezusters’ te Brustem, Rijkel en Zepperen. De basisschool huist momenteel in het ‘Bertiliagesticht’, opgericht in de schoolstrijdperiode 1880 door de Ursulinen. De pastorie buiten de burchtgracht is in 1721 gebouwd door tiendheffer de witherenabdij van Averbode en draagt het wapen van abt Van der Steghen. Enkele kleine straatkapellen bleven bewaard: de Sint-Antoniuskapel met gedenksteen uit 1689 en de vakwerkkapel aan de Spikboom (Vliegveldlaan).
In 1939 werd in Brustem in het Aalsterveld een grasvliegveld aangelegd als uitwijkterrein voor de basis in Nijvel. Bij de Duitse inval in mei 1940 konden maar een handvol Belgische toestellen ontkomen. De Duitse Luftwaffe bouwde er een belangrijke nachtjagersbasis tegen Britse bommenwerpers uit vanaf 1943, met onder meer drie betonnen startbanen. Het vroegere Ursulineninternaat op de Saffraanberg was al na de Eerste Wereldoorlog in beslag genomen en in gebruik als Kadettenschool. Een zware brand vernielde het complex in 1948. De Duitsers bouwden verder in het nabijgelegen Bevingen een ‘Fliegerdorf’ uit. Tijdens en na de bevrijding waren er Amerikaanse eskaders gelegerd. Na de Tweede Wereldoorlog gebruikte de Belgische luchtmacht de basis Brustem als Vervolmakingscentrum in de pilotenopleiding. Bij de gemeentefusie in 1970 ging de basis over naar Sint-Truiden. In 1996 werd de 9de Wing Training overgeheveld naar het Waalse Beauvechain. Het noordelijke deel werd Brustem Industriepark met o.m. een Droneport sinds 2018. Het sinds 1952 heropgebouwde Saffraanberg blijft zijn militaire bestemming behouden als Koninklijke School voor Onderofficieren. De militaire aanwezigheid langs de steenweg naar Luik bevorderde zeker het ontstaan van de ‘Chausée d’Amour’, een lint van neonverlichte eroshuizen.
Behalve de burcht telde Brustem nog het rond 1924 verdwenen waterkasteel voor de Luikse heer. Op die site staan nu de resten van het in 1879-1884 nieuw gebouwde eclectische kasteel de Pitteurs-Hiegaerts. De gekende Antwerpse kastelen- en beursarchitect Schadde tekende de plannen, net zoals voor de verbouwing van het kasteel in Ordingen. Jammer genoeg verloor het kasteel na een brand in 1938 veel van zijn pracht. De familie de Pitteurs, Belgische adel van oorsprong rentmeesters-juristen, verwierf in de 19de eeuw de kastelen van Speelhof, Ordingen, Zepperen, Brustem, Rijkel en Spinveld.
De spotnaam ‘Lijnebroeken’ verwijst naar de fierheid van gefnuikte stedelingen. De fanfare Sint-Christina (°1879) herinnert aan de lokale heilige. De Chiro (°1950) en vooral het dorpsfeest Brustem Bruist! bewijzen de dynamiek van dit hoofddorp in Sint-Truiden. Vogelkring Burchtkraai (°1968), monumentenkring Burchtwacht (°1987) en parochiezaal Burchtheem (°1990) verwijzen naar de trots van Brustem.
De ligging van Brustem op korte afstand van de binnenstad Sint-Truiden en tussen de vork van Luikersteenweg N3, sinds 1717, en Tongersesteenweg N79, sinds 1817, zorgt voor nieuwe verkavelingen en lintbebouwing.
Ordingen is met 192 ha een van de kleinere deelgemeenten van Sint-Truiden. Maar klein is niet synoniem van saai, daarvan getuigt de rijke geschiedenis van dit dorp. Een eerste vermelding van ‘Ardinghen’ vinden we in 1192, maar waarschijnlijk was er al vroeger een woonkern. Tijdens de middeleeuwen was Ordingen een heerlijkheid, in de 17de eeuw wordt het een kommanderij-dorp, in de 19de eeuw een kasteeldorp en vandaag is het kleine dorp van weleer uitgegroeid tot een ‘voorstad’ van Sint-Truiden.
We beginnen onze wandeling aan de kerk, toegewijd aan de heiligen Harlindis en Relindis, de twee zussen die Aldeneik stichtten. Er zijn slechts drie parochiekerken die hen als patronessen hebben, Aldeneik, Ordingen en Ellikom. Over hen doen allerlei verhalen de ronde, hier is er één van: Toen hun klooster werd gebouwd, ging dat niet snel genoeg naar hun zin, daarom hielpen ze een handje. Dat gebeurde achter de rug van hun vader, want adellijke dames werkten niet. Toen hij ze op een dag betrapte met hun schort vol stenen, zeiden ze dat ze rozen droegen en kijk: de stenen waren in rozen veranderd.
De kerk werd gebouwd in 1857 ter vervanging van de eerste parochiekerk, gelegen bij het kasteel, die bouwvallig was geworden. Het plan van de kerk was van architect Gerard, maar al enkele jaren later moet architect Jos Schadde ingrijpen omdat de toren verzakte. Hij lost het probleem op door een portaal tegen de toren aan te bouwen (1885). Links in de kerkmuur is de toegang tot de grafkapel van de familie de Pitteurs-Hiegaerts. Zij lieten deze kapel maken voor de som van 5000 toenmalige franken.
Het interieur is eerder sober, toch zijn er enkele kunstschatten zoals de beeldengroep van de patronessen (16de eeuw) en een processiekruis uit de 14de eeuw. Het meubilair komt uit het beeldsnijderatelier van Janssen (Sint-Truiden) naar ontwerp van Gerard. Elk van de tien vensters heeft een eigen traceerwerk.
Links in het koor geeft een deur toegang tot de ‘kapel van de baron’. Deze heeft luiken die werden geopend zodat de adellijke familie de dienst kon volgen zonder zich onder het gewone volk te mengen. Oudere mensen vertellen dat, als de familie te laat was, de priester wachtte om te beginnen tot ze er waren. Op het kerkhof, niet meer gebruikt sinds 1964, zijn nog enkele oude grafkruisen (16de en 17de eeuw) tegen de muur geplaatst .
Tegenover de kerk staat de oude kapelanie, nu grondig gerestaureerd. Tot in de 18de eeuw was er een kapelaan in Ordingen. Hij stond in voor het onderwijs van de dorpskinderen.
Het voormalige gemeentehuis dateert uit de 19de eeuw. Het was tevens dorpsschool en bibliotheek, maar kwam leeg te staan bij de fusie van de gemeenten in 1977. Nu is het privébezit en wordt het met veel respect voor de oorspronkelijke architectuur vernieuwd.
Wat nu parking is, was de speelplaats van de school. Eens per jaar, bij de ‘grote’ kermis, stond hier een deel van de attracties. ‘Grote’ kermis in september was een van de drie kermissen die jaarlijks gevierd werden; je had ook ‘kleine’ kermis in februari en ‘stoazie’ kermis, de wijkkermis van de mensen die rond het station woonden.
Het gebouw aan de overzijde (Relindislaan 1) was vroeger een ‘vuurmolen’ met boerderij, café en winkel. Hij verving de oude watermolen die in 1875 buiten werking werd gesteld.
Aan het huis met nummer 22 langs de weg Ordingen-Dorp is nog een kerkwegeltje dat vroeger naar het Broek (gemeentelijke weide) leidde en verder liep naar Bautershoven. Ook op de Hogeweg is nog zo’n wegje. Dit leidt naar de Tongersesteenweg. Deze twee zijn de enigen die overblijven van een netwerk van kleine voetwegjes die een kortere verbinding waren tussen de huizen en de kerk.
Een zeer opvallend gebouw is het kasteel van Ordingen, opgetrokken in neorenaissance stijl in 1879. Opdrachtgever was de familie de Pitteurs. De plannen waren van de hand van Jos Schadde; zijn leerling Paul Saintenoy voltooide de bouw. Het is een zeer gevarieerde architectuur: geen twee torens zijn identiek en er is een grote variatie in de gevels, heel anders dan het eerder sobere poortgebouw dat uit de 17de eeuw dateert, wanneer de landcommanderij van Alden Biesen het goed van de heren van Horion verwerft. Het oude kasteel wordt vervangen door een waterkasteel. Uit diezelfde tijd bleven ook nog een alleenstaande toren en het zogenaamde commandeurshuis bewaard.
Boven de toegangspoort is het wapenschild van Edmond Huin van Amstenraedt met de datum 1663 ingemetseld. Men kan nog steeds de sporen zien van de ophaalbrug en ook een nis waarin ooit een beeld heeft gestaan.
In de gevel van het commandeurshuis vindt men ook een steen met het wapen van de Teutoonse Orde en de datum 1740. Deze is afkomstig van de afgebroken watermolen.
In 1964 liet Antoine de Pitteurs kasteel en gronden verkopen. Hij verbleef meer in Tenerife dan in Ordingen, was vrijgezel en wilde niet dat zijn broer Gerard of diens kinderen van hem zouden erven; want zij leefden al jaren in ruzie. De gronden werden gekocht door de immobiliënmaatschappij, ‘Dennenland’, die er een woonwijk van maakte. Waar ooit een mooi park was met zeldzame bomen en een vijver, staan nu woningen. Enkel de straatnamen herinneren aan de geschiedenis van eeuwen.
Het kasteel zelf werd gekocht door Dr. Bekkers. Zijn zoon Gerard baatte er een restaurant in uit en in het commandeurshuis vond Radio Baccara, een lokale radio-omroep, zijn stek. Halfweg de jaren’ 90 kwam hieraan een einde: de gebouwen stonden weer te koop en de geruchtenmolen draaide op volle toeren. Uiteindelijk kocht de n.v. Bemas het kasteel en nu wordt het nauwgezet gerestaureerd. Het is de bedoeling dat er een vijfsterrenhotel komt.
Als men de dreef die toegang geeft tot het kasteel uitwandelt, staat aan de rechterkant, een beetje verscholen achter een bakstenen muur, nog een gebouw. Dat is de vroegere pastorij, een ontwerp van architect Denis (1837).
Aan het begin van de Dreefstraat vindt men rechts een statig herenhuis in een mooie tuin: de directeurswoning van de suikerfabriek van Ordingen. Charles de Pitteurs was eigenaar van deze fabriek, de grootste van de dorpen rond St-Truiden. Ze bood werk aan 70 tot 80 mensen en verwerkte 2 miljoen kilo bieten. Zoals alle suikerfabrieken zal ook deze worden opgeslokt door Tienen in 1885.
De Kruiskapelstraat brengt ons bij het mooie, barokke kruiskapelletje. Het werd in opdracht van kommandeur de Ruyschenberg in 1625 langs de oude weg naar Borgloon gebouwd. Langs het kapelletje ligt het nieuwe kerkhof en in het tuintje is een privébegraafplaats. Hier staat ook een prachtige plataan, een der merkwaardige bomen van België. Hij is meer dan 30 meter hoog en heeft een stamomtrek van ongeveer 5 meter. Onder zijn kruin kan je heerlijk picknicken.