Oorlogsmonument

In 1924 organiseerde het Sint-Truidense gemeentebestuur een prijskamp voor "een monument den Gesneuvelden van Sint-Truiden ter eere". De winnaar van die prijskamp was Victor De Haen (1866-1934). Het gedenkteken werd op zondag 26 juni 1927 plechtig ingehuldigd. In 1953 werd het monument aan weerszijden uitgebreid ter ere van de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog.

Het monument is geplaatst aan de Sint-Martinuskerk, met erachter een linde, aangeplant als vrijheidsboom. Ergens na 1982-1983 verdween het ijzeren hek dat rond het gedenkteken stond.

Het monument bestaat uit een brede wand in witte Euvillesteen met figuren in hoogreliëf, geplaatst op een hardstenen sokkel en voorafgegaan door een bordes op drie treden. Voor bordes en treden is gebruik gemaakt van een combinatie van breuksteen en blauwe hardsteen – zij dateren vermoedelijk uit de uitbreidingsfase van 1953.

Het centrale gedeelte van het monument bestaat uit een groep van figuren in hoogreliëf. Centraal komt de patroonheilige van de stad Sint-Truiden voor: de Heilige Trudo, die in de rechterhand een stok vasthoudt en die de linkerhand de hoogte in steekt. De linkervoet staat op een Ionisch kapiteel. Links is een oude bebaarde man neergezeten. Hij houdt de handen smekend open. Uiterst links is een soldaat met ontbloot bovenlijf neergevallen. Hij wordt ondersteund door een vrouw met lange mantel en kap, alsook door een putto. Geheel achteraan staat een tweede soldaat in gevechtskledij met lans. De groep rechts van de centrale figuur omvat een neergezegen soldaat in gevechtskledij, die getroost wordt door een voorovergebogen vrouw met lange mantel en kap. Een tweede soldaat achteraan schalt de trompet. Onder de linkerhand van de soldaat komt de handtekening voor van beeldhouwer: V. DE HAEN.

In 1953 werd het monument aan weerszijden uitgebreid. De linkse uitbreiding is versierd met de sculptuur van een zwaard, een lauwerkrans en een Belgische leeuw, de rechtse uitbreiding met een fakkel en een lauwerkrans met het wapenschild van Sint-Truiden en de letters S.T. De sculpturen zijn telkens geflankeerd door uitstekende consoles die dienen om bloemenkransen aan te hangen. Aan de beide uiteinden van het gedenkteken komen lantaarns voor.

Op de sokkel is centraal de inscriptie aangebracht AAN ONZE HELDEN; links de jaartallen 1914-1918 en rechts 1940-1945. Naast de centrale inscriptie is een gesmede tuil tegen de sokkel aangebracht, die werd vervaardigd en gesigneerd door kunstsmid Pierre Radoux (1864-1939).


Bron     : -
Auteurs :  Pauwels, Dirk
Datum  : 2013

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Oorlogsmonument [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/215772 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Koningin Astrid, lieveling van het publiek

Verongelukte vorsten herdacht

De Zweedse prinses Astrid (°1909) werd in 1929 gemalin van onze Belgische vorst Leopold III. Ze verloor het leven bij een auto-ongeval in Zwitserland op 29 augustus 1935. De gemeenteraad hernoemde de Tentoonstellingsstraat al eind september in ‘Koningin Astridstraat’. In november 1937 organiseerde een comité van de Nationale Strijdersbond in het stadhuis een tentoonstelling van zandtapijt met de overleden Astrid op haar praalbed, om fondsen te werven voor een gedenkteken. Dat werd in de vorm van een postuum staatsieportret aangeboden aan het stadsbestuur tijdens de augustuskermis van 1939. Door de mobilisatie en de opeisingen ging deze plechtigheid met tentoonstelling verloren in het oorlogsnieuws.

De vermaarde Hasseltse portretschilder Jos Damien en zijn leerlinge-assistente Anne Rutten signeerden het schilderij.

Koningin Astrid wordt levensgroot en ten voeten uit afgebeeld in een paleisdecor en houdt een waaier van struisvogelveren vast. Ze draagt een witte galajurk met korte sleep en nonchalant gedragen losse mouwen. Oorhangers, armband en hanger met kruis tonen een groene smaragdkleur. De stralende vorstin draagt het zogenaamde ‘Diadeem der negen provinciën’. Dit kleinood, een verlovingscadeau van de Belgische bevolking uit februari 1925, bestaat uit een band met Griekse meandermotieven en werd door juwelier Van Bever vervaardigd. In de later herwerkte versie met ruiten zijn de elf briljanten ingewerkt als symbool van de toen negen provincies, plus België met vorstenhuis, plus Belgisch Congo.




In 1934 was in de inkomhal van het stadhuis al een gedenkteken opgericht voor vorst Albert I, na zijn tragisch klimongeval.