Muurresten rondom het begijnhof

Het begijnhof te Sint-Truiden werd opgericht op een terrein dat in 1265 door de abdij ter beschikking werd gesteld van de mulieres religiosae. Het perceel is vrij uitgestrekt en gunstig gelegen aan de Cicindriabeek. De bebouwing is geconcentreerd in de zuidelijke hoek van het perceel, de zone die zich het dichtst bij de stad bevindt. Het noordwestelijk en noordoostelijk deel bleef onder de begijnen onbebouwd, alsook de stroken langsheen de huidige Speelhoflaan en Schurhoven, zodat een soort buffer rond de bewoningskern werd gevormd. De onbebouwde terreinen werden gebruikt als tuinen, boomgaard en bleekweide. Bovenop de ommuring was deze structuur een garantie voor het isolement van de gemeenschap.

De muurgedeelten aan noordoostelijke en noordwestelijke zijde van het begijnhofterrein bleven relatief intact bewaard. In het noordoosten is de muur eenvoudig in baksteen opgetrokken (onder meer met een rondboognis aan de binnenzijde) op de perceelsgrens, in het noordwesten volgt ze het tracé van de Cicindriabeek die intra muros stroomt en extra muros door het voetpad naar Melveren wordt gevolgd; ook in het noordwestelijke deel is de muur in baksteen, maar hij wordt aan de buitenzijde voor een flink stuk door steunberen ondersteund.


Bron     : Beschermingdossier DL002393
Auteurs :  Agentschap Onroerend Erfgoed

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Muurresten rondom het begijnhof [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200397 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Een weerwolf in Melveren

Een weerwolf in Melveren

In Melveren , een gehucht van Sint-Truiden, woonde een zekere X. Op zekere dag ging X met zijn vriendin naar de kermis in Kortenbos. Deze man had echter een pact gesloten met de duivel, wat betekende dat hij regelmatig enkele uren als weerwolf moest rondlopen. Omdat X op de kermis plots voelde dat dat moment was aangebroken, zei hij tegen zijn vriendin: "Als je een hond zou tegenkomen, gooi dan deze zakdoek naar zijn muil. Op die manier zal het beest je geen kwaad doen." 

Omdat een weerwolf geen kruis kan oversteken, moet hij de draadjes van de zakdoek één voor één uitrafelen vooraleer hij verder kan. 

Het meisje antwoordde: "Neen, blijf maar bij mij!", waarop haar vriend: "Neen, ik moet dringend even een boodschap doen." 

Toen X weg was, kwam er een lelijke zwarte hond naar het meisje toe. Ze deed onmiddellijk wat haar vriend had gezegd, waarop de hond de zakdoek in stukken scheurde. Een kwartier later kwam X terug. Zijn vriendin vertelde hem dat ze doodsangsten had uitgestaan terwijl hij weg was. Wat verderop ging het tweetal iets drinken in een café. Het meisje bekeek haar vriend eens goed, en riep geschokt: "Jij smeerlap, je bent het zelf geweest, want de vezels van de zakdoek hangen nog tussen je tanden!" 

X zei dat ze het zich maar inbeeldde, maar het meisje wilde hem toch nooit meer zien.


Opgetekend door F. Beckers in 1947.
Bron: volksverhalenbank.be