Minderbroedersklooster, kloosterkerk en stadswal

Minderbroederssite

Onderschrift bij deze foto

De minderbroeders vestigden zicht te Sint-Truiden tussen 1220 en 1230. Het eerste huis bevond zich op de hoek der Minderbroeders- en Luikerstraat. Bouw van het klooster op de huidige plaats waarschijnlijk in de tweede helft van de 13de eeuw.

In 1258 voltooiing van de eerste kerk, de Sint-Annakerk; deze kerk was anders georiënteerd dan de huidige: zij lag met haar ingang bij de Naamsestraat, dus een zuiver oost-westelijke oriëntering. Het klooster was onmiddellijk naast de stadswal gelegen, vlakbij de Clockempoort; de vestiging vormde de zuidelijke afbakening der kloostertuin; in 1630 werd deze wal door de minderbroeders verhoogd. In 1730 sloping der eerste kerk en van 1731 tot 1735 bouw van de huidige kerk, mogelijk onder leiding van de monnik Bolgrez. In 1780 werd de kerk verlaagd. In 1797 werd de orde opgeheven en de goederen verkocht; de franciscanen slaagden erin het goed op te kopen. In 1830 heropening van het klooster. 

Bij een bombardement in 1940 werd het grootste gedeelte van het klooster verwoest; het dak en een gedeelte van het mobilair der kerk gingen verloren. De kerk werd nog in hetzelfde jaar gerestaureerd en op haar oorspronkelijke hoogte van voor 1780 opgetrokken.

Onderschrift bij deze foto
Onderschrift bij deze foto

Het complex strekt zich uit tussen het Minderbroedersplein en de Capucienessenstraat. De noordgevel van kerk en klooster zijn naast elkaar gelegen aan de Minderbroedersstraat. De noordwestelijke gevel der kerk ligt aan het huidige Minderbroedersplein. Het complex bestaat uit een kloosterpand, ten zuidoosten aanleunend tegen de kerk, waaromheen vier vleugels zijn gegroepeerd; een tweede pand, eveneens omsloten door gebouwen, bevindt zich ten noordoosten hiervan. Ten zuidwesten van het eerste pand bevindt zich de sacristie van de kerk; ten zuidoosten, op de plaats van de vroegere infirmerie, recente gebouwen, evenals aan de zijde van de Capucienessenstraat (noordoosten). De kloostertuin is ten zuidwesten afgesloten door de oorspronkelijke stadswal; op de plaats van de huidige bergplaats bevond zich het vroegere pesthuis. Het zuidoostelijke gedeelte der kloostertuin behoorde vroeger toe aan het klooster der zusters visitandinen, gelegen in de Capucienessenstraat; bij de opheffing van het klooster in 1923 werd de tuin bij die der Minderbroeders gevoegd; goed onderhouden tuin met fraaie beuk; de noordoostelijke kloostermuur is die van het voormalig klooster der zusters visitandinen.

De kloosterkerk Sint-Franciscus Solanus, noordoostelijk-zuidwestelijk georiënteerd, vormt het hoekpand der Minderbroedersstraat; de voorgevel maakt deel uit van de straatwand.

De plattegrond beschrijft een ruime zaalkerk van zeven traveeën en een smaller koor van vijf rechte traveeën met driezijdige sluiting, aan de noordwestzijde door een sacristie geflankeerd. De zuidoostzijde gaat schuil achter de kloostergebouwen. Bakstenen gebouw op een vrij hoge, kalkstenen plint; mergelstenen hoekbanden; zadeldaken (leien), met klokkenruiter boven de rechte koortravee.

Onderschrift bij deze foto

Monumentale, barokke voorgevel op een hoge sokkel met bolronde lijst; verticale ritmering door middel van pilasters met geprofileerde kalkstenen hoekbanden, doorbroken door zware entablementen met kalkstenen druiplijsten; boven de kroonlijst, ingezwenkte geveltop, geflankeerd door voluten - verzwaard met siervazen -; gekorniste frontonbekroning met timpaanvulling, daterend van de restauratie, ter vervanging van het oorspronkelijke, gebogen fronton. Rondboogportaal met geblokte, kwartholle profilering en versierde sluitsteen (hoofdje), ingeschreven in een rechthoekige omlijsting op neuten, en met versierde posten; boven de druiplijst een zwaar entablement, verzwaard met siervazen boven de postamenten; centrale rondboognis met profilering als het portaal, en zware geprofileerde booglijst, opgenomen in de druiplijst van het entablement dat de onderbouw aflijnt; in de nis beeld van Franciscus Solanus. Tweede geleding gemarkeerd door een hoog, getoogd venster in een hardstenen omlijsting met geblokt, kwarthol profiel met versierde imposten als het portaal; in de geveltop een getoogd venster in een geprofileerde omlijsting met versierde oren en een geprofileerde druiplijst met gestrekte uiteinden. Voor het overige een zeer sober, bakstenen gebouw; zijgevels geritmeerd door vlakke bakstenen pilasters op de penanten; getoogde vensters met kalkstenen lekdrempels; glas-in-lood op ijzeren harnas.

Onderschrift bij deze foto

Volledig bepleisterd interieur. De grote hoogte wordt geaccentueerd door de verticaliserende ordonnantie van de wanden: licht uitspringende pilasters met een rechthoekig, kalkstenen basement en Corinthisch kapiteel. Overwelving door middel van kruisribgewelven met sluitsteen tussen brede, rondboogvormige gordelbogen. Afgeronde overgang van schip naar koor. De rechte koortravee vertoont dezelfde kenmerken als het schip; de absis is afgedekt met een halve koepel. Pilasters en gordelbogen zijn met stucwerk versierd.

Mobilair: Piëta,gepolychromeerd hout(16de eeuw); Madonna, gepolychromeerd hout (eerste helft 16de eeuw); Sint-Antonius, gepolychromeerd hout (18de eeuw). Barokke zijaltaren (18de eeuw); preekstoel, eik (18de eeuw); biechtstoelen, eik, Lodewijk XV-stijl.

Achter het koor van de kerk, en aansluitend hierbij, Portiunculakapel, van 1732-1735; klein gebouw met centrale aanleg, en een koor van één rechte travee met driezijdige sluiting. Bakstenen gebouw, afgewerkt met mergelstenen hoekbanden, en afgedekt met een leien zadeldakje. Getoogde vensters.

Volledig bepleisterd interieur met fraaie stucversiering. Overwelving door middel van een koepel op brede ribben, die gedragen worden door pilasters met Korinthisch kapiteel. De absis is afgedekt met een halve koepel.

Onderschrift bij deze foto

Meubilair: Twee eiken biechtstoelen (18de eeuw). Onder de kapel bevindt zich een crypte uit dezelfde periode. De alleenstaande sacristie is een eenvoudig classicistisch gebouw, in dezelfde periode gebouwd als de kerk, doch na 1940 gedeeltelijk heropgericht. Drie en één travee onder schilddak (leien) met dakkapel. Bakstenen gebouw op een kalkstenen plint. Verticale gevelritmering door middel van bakstenen pilasters. Getoogde, bakstenen vensters met enkele kalkstenen hoekbanden.

Onderschrift bij deze foto

Onderschrift bij deze foto

Minderbroedersklooster. De straatgevel van het klooster is vrijwel blind; de eerste travee is voorzien van twee rondboogvensters in een rechthoekige, hardstenen omlijsting met smalle druiplijst op de benedenverdieping, en van twee rechthoekige hardstenen bovenvensters. Rondboogdeur in een rechthoekige, kalkstenen omlijsting met imposten en druiplijst.

Van de gebouwen die zich uitstrekken rondom het eerste kloosterpand bleef na het bombardement van 1940 alleen de benedenverdieping bewaard, meer bepaald de oorspronkelijke kloostergang. Bakstenen gebouwen van elk zeven traveeën en thans twee tot drie bouwlagen onder pseudomansardedaken met getrapte dakvensters en dakkapellen. De gesmeed ijzeren muurankers der benedenverdieping zijn oorspronkelijk. De kloostergang heeft brede spitsboogvensters met kwarthol profiel; omlijsting van afwisselend een mergelsteenblok en enkele lagen baksteen; ontlastingsboog van een platte laag. De bovenverdieping werden na 1940 in eclectische stijl opgetrokken.

De zuidoostgevel der zuidoostelijke vleugel is volledig heropgebouwd. In de zuidwestgevel der zuidwestelijke vleugel bleven resten bewaard van de vroegere toestand: enkele gesmeed ijzeren muurankers, en de kwarthol geprofileerde en met negblokken afgewerkte mergelstenen posten der vensters van de eerste en tweede bouwlaag (17de eeuw).

De gebouwen van het tweede kloosterpand zijn grotendeels recent: gevelstenen met verschillende jaartallen - 1836, 1907, 1932 - verwijzen naar de verschillende aanpassingen. De oudste jaartallen zijn 1665 (zuidoostgevel van zuidoostelijkde vleugel), en 1712 (op de noordwestgevel van dezelfde vleugel), doch van deze toestand bleef vrijwel niets bewaard.

Onderschrift bij deze foto

De stadswal is een bakstenen constructie, voorzien van op regelmatige afstanden geplaatste steunberen, en van ingediepte rondboogvormige gevelvlakken in de ruimten tussen de steunberen; de gevelsteen met jaartal 1630 verwijst naar de verhoging van de muur.


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Minderbroedersklooster, kloosterkerk en stadswal [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22861 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

IJzeren kruisen


Het station van Sint-Truiden, vermoedelijk op 11 augustus 1915. Een jaar na de veldslagen in Orsmaal-Gussenhoven en Halen zakt generaal Moritz von Bissing af naar het voormalige slagveld. Hij deelt er enkele IJzeren Kruisen (de hoogste Duitse onderscheiding) uit aan moedige soldaten.

Von Bissing, zelf een voormalige cavalerieofficier, was sinds december 1914 in functie als gouverneur-generaal december 1914 in functie als gouverneur-generaal van het bezette België. In die hoedanigheid is hij de hoogste Duitse militair van het land en heeft Von Bissing een nagenoeg onbeperkte macht. Von Bissing streeft naar een volledige naoorlogse aanhechting van ons land bij het Duitse rijk, maar hij sterft nog tijdens de oorlog, op 18 april 1917. Hij is dan 73. 

De Duitsers waren trouwens gek op de grandeur van dergelijke ceremonies. Op de voorgrond staat een muziekkapel met pinhelmen, klaar om een eresaluut te spelen. Uit verslagen uit de oorlogsjaren weten we dat diezelfde muziekkapel elke week het beste van zichzelf gaf op de kiosk in Sint-Truiden.

 Bron: HBVL.be

Lees: Sint-Truiden in de Eerste Wereldoorlog. Bronnenboek, Balen: Studium Generale, 2013.