Kapucijnenklooster en kloosterkerk Sint-Antonius

Voormalig kapucijnenklooster; thans zetel van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (O.C.M.W).

Onderschrift bij deze foto

Historiek

Stichting van het klooster in 1614, aanvang van de bouw in 1618. De kapel (thans naast de kerk gelegen) was het eerste gebouw, voltooid in 1620; oprichting van de kerk in 1624. De oudste vleugels van het vierkante complex zijn de noordoost- en zuidwestvleugel, opgetrokken vanaf 1618; de noordwest-vleugel, die de binnenplaats afsluit werd waarschijnlijk in 1638 toegevoegd; de vergroting van de noordwestelijke vleugel naar het noordoosten toe dateert van circa 1665. Tijdens de Franse bezetting verlaten de kapucijnen het klooster, dat in 1833 opnieuw betrokken wordt door de Broeders van Liefde. Vanaf 1917 vestigen de zwartzusters er zich. Thans staat het gebouw grotendeels leeg. De studiegroep J. Martens, A. Impens, L. Coolen, S. Vlaeminck heeft in opdracht van het O.C.M.W. een architectuur-historische evaluatie van het gebouw gemaakt, met een ontwerp voor renovatie en nieuwe bestemming als O.C.M.W.-zetel, sociale dienst en dienstencentrum.

Inplanting

Het complex vertoont in zijn huidige vorm nog steeds een vierkante binnenplaats met omringende vleugels; de zuidoostelijke zijde (de straatzijde) wordt ingenomen door de kerk. De noordwest-vleugel is verlengd naar het noordoosten toe; ertegenover, in het verlengde van de kerk, bevindt zich een lage vleugel, die zich eveneens in noordoostelijke richting uitstrekt; aldus wordt een tweede binnenplaats gevormd, aan de noordoostelijke zijde afgesloten door een vleugel van het Hospitaal voor Mannen, gelegen aan de Hoge Veser. Ten westen van dit complex, aan de Abdijstraat, de alleenstaande vleugel, behorende tot het voormalige grauwzustersklooster.

Onderschrift bij deze foto

Kloosterkerk Sint-Antonius

Eénbeukige zaalkerk met zuidwest-gerichte voorgevel. De plattegrond beschrijft een schip van zes traveeën, met vlakke sluiting; achter het altaar, koor der kapucijnen in een volledig afgesloten gedeelte van twee traveeën met vlakke sluiting, thans ingericht als sacristie; de oude sacristie, die later als pesthuis werd ingericht, bevindt zich ten noordwesten van het afgesloten koor; tegen de tweede travee der zuidoostelijke gevel, kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstand, het oudste gedeelte van het klooster.

Bakstenen gebouw onder leien zadeldak; zeszijdige dakruiter met ingesnoerde spits boven het koor. De zuidwestelijk gelegen voorgevel is een puntgevel, afgewerkt met aandak en vlechtingen, topstuk en schouderstukken; gecementeerde plint; gesmeed ijzeren muurankers.

Eén klein en twee grote rondboogvensters in en geprofileerde, bakstenen omlijsting met op regelmatige afstanden geplaatste, mergelstenen negblokken; grote oculus met geprofileerde bakstenen omlijsting in de geveltop. Verankerd, kalkstenen rondboogportaal met afgeschuinde neg. In het linker gedeelte (later toegevoegd), rechthoekig, kalkstenen deurtje. Boven het portaal, vroeg-barokke mergelstenen rondboognis met palmetmotief; sokkel gedragen door twee consoles met leeuwenkopjes; ertussen, wapenschild en datering 1624; aan weerszij van de nis, pilastertjes, versierd met kopjes, gestileerde bloemen en Korinthisch kapiteeltjes, geflankeerd door vleugelstukken met bladwerk; hierboven een entablement met gebroken fronton, waartussen een medaillon met initiaal M; het Onze-Lieve-Vrouwebeeld is een kopie van het origineel, daterend uit de periode door het jaartal aangegeven. Links van het portaal, overluifeld kruisbeeld, met ernaast een opschrift op een houten paneel: DIT BEELD IS PLEGTIGLYK GEWYD IN/ HET JAER 1712 DEN 10 JULY OM TE STELLEN/ IN DE KAPEL VAN O. L. V. BYSTAND NAESint-Truiden. DE KAPUCIENEKERK DOOR Z.H.L.F; BIS-/ SCHOP VAN THERMOPOLEN EN WYBISSCHOP/ VIC. GEN. ADM. VAN HET BISDOM VAN LUIK/ VERLEENT 40 DAGEN AFLAET AEN ALLE/ CHRISTENEN OP ELKEN DAG DAT ZY DAAR/ ZULLEN BIDDEN 7. ONZE VADERS EN WEES GEGROET.

Zijgevels afgewerkt met mergelstenen steigergaten; een dubbele, overhoekse muizentandfries onder de dakrand; geprofileerde, bakstenen spitsboogvensters met enkele mergelstenen negblokken, boog- en sluitstenen. De noordwestelijke gevel is beschilderd en gedeeltelijk door de kloostergang bedekt. Smalle noordoostgevel met aandak, vlechtingen, topstuk en schouderstukken; gesmeed ijzeren muurankers. Een klein rondboogvenster in een afgeschuinde bakstenen omlijsting, en twee getoogde vensters in een afgeschuinde bakstenen omlijsting met enkele mergelstenen negblokken; twee recentere, rechthoekige vensters op de benedenverdieping.

Volledig bepleisterd interieur. Overwelving door middel van een spitstongewelf op een gekorniste kroonlijst. Rondboogvensters met een omlijsting van stucwerk.

Eenvoudige kapel van baksteen, thans aan de zuidwest- en noordoostzijde ingebouwd door recentere aanbouwsels; de zuidoostelijke gevel is een puntgevel met aandak, vlechtingen en topstuk; bakstenen rondboogvenster.

Mobilair: gotisch Onze-Lieve-Vrouwebeeld (16de eeuw). Barok, eiken altaar; twee eiken biechtstoelen met wapenschild van Sint-Truiden, gedateerd 1662; preekstoel uit ongeveer dezelfde periode; orgel (18de eeuw).

In de kapel: ivoren kruisbeeld; processiemadonna (17de eeuw); altaar (eerste helft 18de eeuw).

Klooster

Het eigenlijke klooster telt drie vleugels, waarvan de noordwestvleugel in noordoostelijke richting verlengd werd. Witgeschilderde, bakstenen gebouwen.

De zuidwestelijke vleugel telt negen traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen) met enkele dakkapellen. Gesmeed ijzeren muurankers. Getoogde bakstenen vensters en dito deur. De noordoostelijke gevel heeft in het midden een vierkant uitbouwsel onder schilddakje met recent aanbouwsel op de benedenverdieping. Venster zoals in de zuidwestgevel.

De noordoostvleugel telt zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen). Bakstenen gebouw met gesmeed ijzeren muurankers. Getoogde, kalkstenen benedenvensters met licht uitspringende sluitsteen; rechthoekige gecementeerde bovenvensters. Getoogde, kalkstenen deur met kalkstenen steektrap. De zuidwestgevel is beschilderd; vier kleine, getoogde bovenvensters.

De noordwestvleugel telt tien traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (mechanische pannen); klokkenruitertje boven de eerste travee. Waar de noordoostelijke en zuidwestelijke vleugels de noordwestvleugel snijden worden risalieten van twee traveeën onder schilddak gevormd. Kalkstenen plint; verhoogde begane grond. Getoogde, kalkstenen benedenvensters (circa 1730) met smalle lekdrempel en versierde sluitsteen, geflankeerd door de spiraalvormige uiteinden der smalle druiplijst. Twee gelijkaardige deuren met kalkstenen tussendorpel en steektrap. Kleine, getoogde bovenvensters in een gecementeerde omlijsting.

De zuidoostgevel vertoont kleine getoogde vensters en twee grote dito vensters. Een omlopende kloostergang van één bouwlaag onder lessenaarsdak (mechanische pannen) is aan de zijde der binnenplaats tegen de benedenverdieping der verschillende vleugels, evenals tegen de zuidoostgevel der kerk, aangebouwd; elke zijde telt vijf traveeën. Beschilderde bakstenen constructie voorzien van getoogde vensters met ijzeren harnas en glas in lood.

De noordoostelijke verlenging der noordwestvleugel telt acht traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien en kunstleien). De noordwestgevel is voorzien van een aanbouwsel onder lessenaarsdak (leien) over vijf traveeën der benedenverdieping. Getoogde vensters in een gecementeerde omlijsting. De zuidoostgevel heeft een lage, kalkstenen plint en licht getoogde vensters in een gecementeerde omlijsting.

Zuidoostvleugel, aan de straat, van elf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen); witgekalkt bakstenen gebouw. De zuidoostgevel is voorzien van enkele steunberen, en rechthoekige muuropeningen (tweede helft 19de eeuw) onder houten lateien. De noordwestgevel heeft getoogde, bakstenen vensters (tweede helft 19de eeuw).

Het gebouw aan de Abdijstraat, waarschijnlijk een vleugel van het voormalige grauwzusterklooster (zie Abdijstraat). Sterk vervallen gebouw van negen traveeën en twee bouwlagen onder gedeeltelijk verdwenen schilddak (mechanische pannen), uit de tweede helft van de 18de eeuw. Beschilderd bakstenen gebouw, met een overhoekse muizentandfries onder de dakrand. Getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting met gesculpteerde sluitsteen, geflankeerd door de spiraalvormige uiteinden van de smalle druiplijst. Gelijkaardige deur met houten tussendorpel.


Bron     : Schlusmans F. met medewerking van Gyselinck J., Linters A., Wissels R., Buyle M. & De Graeve M.-Ch. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6N2 (He-Z), Brussel - Gent.
Auteurs :  Schlusmans, Frieda
Datum  : 1981

Bron: Bevat overheidsinformatie, verkregen onder de modellicentie voor gratis hergebruik Vlaanderen v1.0. URI:
Agentschap Onroerend Erfgoed 2019: Kapucijnenklooster en kloosterkerk Sint-Antonius [online] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/22693 Geraadpleegd op 12-11-2019

 

ONTDEKKING VAN DE DAG

Folcardus, abt ST

 Sint-Truiden 11.05.1145 

Jong ingetreden als monnik. Cellarius en cantor 1108, proost 1112. Ondanks protest van graaf van Duras  tot abt gewijd in Fosse 1138. Restaureerde verder de abdij na Rodulfus o.a. slaapzaal, kapittelzaal en infirmerie. Was in conflict met Arnold van Diest en maakte bezetting mee door Godfried van Brabant in 1140 en 1142. Ontving talrijke schenkingen van lokale burgerij, maar onderging brouwersopstand in 1143-1144. Liet goed in Hakendover  na. Begraven in midden abdijkerk 1145.

Lit.: RECUEIL, p. 14; MONBEL, p. 43-44; KRONIEK2, p. 10-24.