ERFGOUD

Sint-Truiden Virtueel

ONTDEKKING VAN DE DAG

Begraven schat

Begraven schat

In de buurt van Wellen ontdekte een schaapherder toevallig een rooster in een veld. De schaapherder, die een roosje in zijn mond had, wilde een steentje in een gat van het rooster gooien. Toen hij het steentje liet vallen, viel echter ook het roosje uit zijn mond. Enkele ogenblikken later weerklonk een stem "Schaapherder, als je je roosje had bewaard, dan was je zelf ook gespaard gebleven." De schaapherder liep verschrikt weg. Toen hij de volgende dag samen met enkele anderen het rooster probeerde terug te vinden, was het verdwenen. Een schat kan maar éénmaal om de honderd jaar gevonden worden. Indien ze dan niet ontdekt wordt, moet men weer honderd jaar wachten.

Aan de kanten van Wellen lag eens een scheper op een braakland de varkens te hoeden. Het was een luierik en lag altijd op zijn rug en zo was hij eens met een stokske in de grond aan 't boren en toen kwam hij op een rooster uit. Toen trok hij het gras allemaaal weg en maakte het zuiver en toen lag daar een ronde rooster voor hem, maar die was heel vast toe. En hij had een rooske in zijn mond en toen hij een 'kuutje' in de rooster vond, wou hij daar een 'steenke' laten invallen, maar het rooske viel uit zijn mond recht aan 't ' kuutje' in en het 'steenke' viel zo diep dat hij het niet hoorde vallen. Toen kwam daar een stem uit en die zei 'Scheper, scheper had ge uw rooske bewaard, dan waart gij zelf ook bewaard.' Toen dorst hij daar niet meer blijven en toen hij iemand meenam, konden zij de plaats niet meer vinden. Zo een schat kon maar alle honderd jaar verdiend worden en als het dan mislukt, dan moet ge weer honderd jaar wachten.

Opgetekend door F. Beckers, Leuven, 1947 in Sint-Truiden